#2 , 13 dec 2010 12:27
Art. 909 B.W., eerste lid, vermeldt ook dat "officieren van gezondheid" die een persoon hebben behandeld gedurende de ziekte waaraan hij overleden is, geen voordeel kunnen genieten van beschikkingen onder de levenden of bij testament, die hij, in de loop van die ziekte, te hunnen behoeve mocht hebben gemaakt.
Bij de totstandkoming van de Wet van 2003 werd geopperd deze, in de medische wereld niet meer bestaande, categorie te vervangen door ‘leden van het verplegend personeel’. De wetgever heeft uiteindelijk beslist om de term ‘officieren van gezondheid’ te behouden; men wou de rechtspraak de mogelijkheid geven om het begrip, naargelang van de maatschappelijke evolutie, een bepaalde invulling te geven. Er wordt aangenomen dat het begrip thans volgende betekenis kan gegeven worden: alle personen die zieken verzorgen en die op grond van hun kennis en vaardigheid het leed kunnen verzachten of misschien zelfs het leven kunnen verlengen
en daardoor een zeer grote invloed kunnen uitoefenen op de zieke zoals verpleegkundigen, kinesitherapeuten of psychologen (VAN SCHEL, S., 'Captatie' en de 'deus ex machina' in artikel 909 B.W, Not.Fisc.M. 2008, afl. 1, 29).