Het beslechten van geschillen tussen niet-ordeleden en ordeleden behoort niet tot ?de taak te waken over de eer,de RECHTEN en de gemeenschappelijke beroepsBELANGEN van hun leden?(art.495 Ger.W.).
De gemeenschappelijke beroepsbelangen van de ordeleden overlappen meestal in ruime mate hun eigen belangen en omgekeerd.Niemand kan rechter en partij in eigen zaak zijn.Wiens taak het is te waken over die gemeenschappelijke beroepsBELANGEN kan dus niet ONPARTIJDIG geschillen beslechten tussen ordeleden en niet-ordeleden.
?...en zullen vele magistraten geen schroom ondervinden om de prestaties van gewezen confraters te beoordelen?...Duidelijke afspraken tussen raadsman en cli?nt zijn onontbeerlijk als men de zich vermenigvuldigende ereloonbetwistingen wil vermijden...?(STASSIJNS,E.,TRD&I 1995,660).
?De sociale afstand tussen magistraten en advocaten is klein.Zij komen vaak uit dezelfde kringen en dagelijkse tegenstanders neigen nogal gemakkelijk tot co?peratie....?(HUYSE,L.,SABBE,H.,De mensen van het recht,Leuven Halewijck 1997,85-87).
Een geschil tussen niet-ordeleden en ordeleden laten beslechten door de plaatselijke rechtbank is dan ook een onverantwoord KANSSPEL,tenzij die rechtbank zou samengesteld zijn uit niet-plaatselijke rechters,waaronder bekwame JURYLEDEN en/of vertegenwoordigers van consumentenorganisaties.
De Commissies voor de Justitie van Kamer en Senaat zijn bij mijn weten samengesteld uit een meerderheid advocaten,die dan ook de sleutelposities innemen.?Belangenvermenging? bestaat enkel op gemeentelijk vlak(art.27 Gemeentedecreet 15 juli 2005) en is beperkt tot RECHTSTREEKSE belangen.Ons Gerechtelijk Wetboek zal dus steeds een ?advocaatse wet? blijven.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ?Juridische aard? op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.