#12 , 25 feb 2011 15:19
"Aangezien voor het perceel waarop het bestreden besluit betrekking heeft, door de voormelde verkavelingsvergunning van 7 januari 1963, niet in woningbouw maar in “tuinbouw” is voorzien, kan dit perceel niet als een onbebouwde kavel in de zin van de voormelde bepaling worden begrepen. De omstandigheid dat geen enkele eigenaar van het kwestieuze perceel zich gemeld heeft bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van 90 dagen na 1 mei 2000, bracht derhalve niet het verval van de meer vermelde verkavelingsvergunning voor het kwestieuze perceel in toepassing van artikel 192, § 2 DRO met zich mee. De verwerende partij is er in het bestreden besluit ten onrechte van uitgegaan dat het kwestieuze perceel niet “binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling” is gelegen, minstens heeft zij in het bestreden besluit niet aangegeven op welke goede gronden zij daartoe heeft kunnen besluiten."
M.a.w. de gemeente heeft het begrip 'onbebouwde kavel' verkeerd geïnterpreteerd.
De eventuele afbraak is een andere zaak.
"Na een vernietigingsarrest van de Raad van State, waarbij de onwettigheid van een vergunning wordt vastgesteld, is de eiser er verder van ontslagen die onwettigheid te bewijzen. De burgerlijke rechter, die uitspraak doet over een vordering tot schadevergoeding, is gebonden door het oordeel van de Raad van State en moet besluiten dat de gemeente een fout heeft begaan."
"De benadeelde derde kan dezelfde herstelmaatregelen vorderen als de overheid. Het gaat in zijnen hoofde om schadeloosstelling in natura van burgerrechtelijke aard. Er moet stedenbouwkundige schade voorhanden zijn in de vorm van geheel of gedeeltelijk verlies van een voordeel, veroorzaakt door het bestaan van de betwiste constructie of het betwiste gebruik. De nv ondergaat als patrimoniumvennootschap een patrimoniale minderwaarde door de gezichts-, lawaai-, en lichthinder, die de wederrechtelijk uitgevoerde werken voor haar kasteel en kasteeldomein meebrengen."
"Ook i.v.m. de bouwmisdrijven geldt de regel volgens welke, bij toepassing van art. 1382 BW, het herstel in natura in principe voorrang moet krijgen op het herstel bij equivalent. Dat principe wordt echter begrensd door het verbod van rechtsmisbruik, dat zich o.m. kan voordoen bij schending van het evenredigheidsbeginsel. Een afbraak van de koelinstallatie zou door een gedwongen tijdelijke stillegging van de activiteiten voor de werking en de financiën van het A.Z. gevolgen hebben die totaal buiten verhouding zijn tot het voordeel dat de eiseres eruit kan halen. Het herstel in de vorige toestand wordt dus niet toegewezen." (Gent 19 juni 2009, TROS-Nieuwsbrief 2009 (samenvatting VEKEMAN, R.), afl. 7, 9)
M.a.w. ze gaan niet toestaan dat heel de constructie moet worden afgebroken wanneer dat er rechtsmisbruik is in hoofde van de derde die de herstelmaatregel eist.
Wat zegt uw advocaat?