#3 , 12 mar 2017 03:22
Om geen nieuw topic te starten en omdat het verband houdt met dezelfde zaak hierbij nog een volgende vraag
Ik heb in het gerechtelijk onderzoek bepaalde stukken van valsheid beticht en heb zowel de tegenpartij als het openbaar ministerie per aangetekende zending bevraagd of zij van deze gebruik willen maken. Nu zijn we 2 maand later en heb ik van beide nog geen antwoord gekregen.
Nu is mijn vraag: Worden deze dan ambtshalve buiten het geding gehouden of kunnen deze toch nog gebruikt worden voor de raadkamer en in een volgende fase de rechtbank? En hoe zit het dan als diezelfde stukken in een samenhangende zaak met dezelfde partijen ook gebruikt worden? Moet in deze zaak opnieuw de partijen aangeschreven worden of is dit niet meer nodig?
Art. 458. Indien een van de partijen in de loop van een onderzoek of van een rechtspleging een overgelegd stuk van valsheid beticht, maant zij de andere partij aan te verklaren of zij zich van het stuk wil bedienen.
Art. 459. Indien de partij verklaart zich van het stuk niet te willen bedienen of indien zij binnen acht dagen geen verklaring doet, wordt het stuk buiten het geding gehouden en wordt overgegaan tot het onderzoek en de uitspraak.
Indien de partij verklaart dat hij zich van het stuk wil bedienen, wordt de valsheid als tussengeschil behandeld voor het hof of de rechtbank waarvoor de hoofdzaak aanhangig is.