Sinds 1 september 2021 geldt de procedure in verband met gevonden voorwerpen uit de Wet van 4 februari 2020 houdende boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek :
Als vinder dien je een redelijke poging te ondernemen om de eigenaar van het gevonden voorwerp terug te vinden. Vind je de eigenaar niet terug, dan moet je binnen de zeven dagen aangifte doen bij de gemeente waar de zaak gevonden is, of een andere gemeente naar keuze.
De gemeente neemt de zaak dan op in haar register van gevonden zaken en laat dit desgevallend weten aan de gemeente waar de zaak gevonden werd. Deze laatste gemeente maakt daar dan ook melding van in haar eigen register. Neemt de gemeente de zaak in bewaring, is zij daar dan ook aansprakelijk voor, hou je ze als vinder zelf bij, ben jij dat.
Ondertussen doet de gemeente de nodige inspanningen om de eigenaar te bereiken. Indien de eigenaar gekend is, brengt de gemeente hem of haar binnen de maand na ontvangst van de aangifte op de hoogte per aangetekende zending. Tal van gemeenten doen ook inspanningen om rechtmatige eigenaars via sociale media te bereiken.
De gemeente of vinder is in elk geval verplicht de goederen 6 maanden te bewaren, tenzij het gaat om goederen die snel bederven of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid óf fietsen. Fietsen moeten maar 3 maanden worden bijgehouden. Is de termijn verstreken, kan de gemeente of de vinder op een economisch verantwoorde wijze beschikken over de zaak. Dit kan verschillende zaken betekenen:
- Ofwel organiseert de gemeente een openbare verkoop;
- Ofwel schenkt de gemeente het voorwerp aan een derden, zoals het overdragen van de goederen aan de kringloopwinkel;
- Ofwel gebruikt de gemeente de zaak zelf;
- Ofwel vernietigt de gemeente de zaak.
Ingeval van verkoop moet de gemeente de opbrengst ter beschikking van de eigenaar of van zijn rechtverkrijgenden houden.
Het voorwerp blijft toebehoren aan zijn oorspronkelijke eigenaar en de gemeente of vinder wordt slechts eigenaar vijf jaar na de opname in het register voor zover de oorspronkelijke eigenaar zich niet kenbaar heeft gemaakt.
De gemeente heeft een retentierecht, zolang de eigenaar de verplichting tot vergoeding van de redelijke kosten van bewaring, behoud en opsporing niet heeft nagekomen.
Hoe de gemeente zich verder concreet organiseert, bepaalt iedere gemeente zelf. Dat is ook goed, de stedelijke context is immers anders dan die in een kleine gemeente.
(Uit :
https://www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/hoe ... voorwerpen )
Concreet : De Lijn zou is eerder verplicht de gemeente in kennis te stellen van verloren voorwerpen ipv op eigen houtje te handelen en op eigen houtje betaalverzoeken te sturen.