#2 , 24 jan 2008 10:01
ja
ja
ja en nee, in dat geval beslist te rechter
Nieuwe wet op de afstamming vanaf 1 juli van kracht
Op 1 juli 2007 treden in België een aantal nieuwe bepalingen met betrekking tot het vaststellen van de afstamming in werking. Het voornaamste doel van de hervorming van de wet is om de discriminatie op te heffen die door verschillende arresten van het Grondwettelijk Hof (tot mei van dit jaar Arbitragehof genoemd) aan het licht kwamen. Daarnaast werd het afstammingsrecht op een aantal punten verbeterd.
In de zesde editie van het Belgisch Staatsblad van 29 december 2006 verscheen de “Wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan”. Nog voor de eigenlijke publicatie van de wet werden er diverse verbeteringen in aangebracht. De verbeteringen verschenen eigenaardig genoeg voor de wet zelf, namelijk in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, als onderdeel van een programmawet. De verbeteringen waren noodzakelijk omdat enkele bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in combinatie met de Wet van 1 juli 2006 als discriminerend konden worden beschouwd.
De rondzendbrief d.d. 7 mei 2007 van de Minister van Justitie motiveert de nieuwe bepalingen en licht de voornaamste wijzigingen toe. Wij baseren ons op deze circulaire om u een overzicht te geven van de belangrijkste veranderingen.
In onze bespreking beperken we ons noodgedwongen (en dit zonder afbreuk te willen doen aan de nieuwe bepalingen) tot de hoofdzaken die van belang kunnen zijn bij toekomstig genealogisch onderzoek of bij de interpretatie van documenten dienaangaande. Wie meer informatie wenst kan terecht in de officiële documenten ter zake die onderaan staan opgesomd.
De moederlijke afstamming
De vrouw wiens naam in de geboorteakte staat vermeld, wordt nog steeds als de moeder beschouwd. De termijnen en de bepalingen om het moederschap te betwisten werden echter in overeenstemming gebracht met de reeds bestaande mogelijkheden om het vaderschap te betwisten.
Als de naam van de moeder niet in de geboorteakte werd vermeld, kan de moeder het kind erkennen. Dat was vroeger ook al het geval. De regels voor de erkenning door de moeder en door de vader zijn nu eenvormig.
Als de moederlijke afstamming noch door de geboorteakte, noch door erkenning kan worden vastgesteld, kan een vordering tot onderzoek naar het moederschap worden ingesteld. De voorwaarden voor het onderzoek naar het moederschap en het vaderschap zijn nu gelijk.
De vaderlijke afstamming
Het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot tijdens het huwelijk geldt nog steeds, maar dit vermoeden werd afgezwakt. In principe wordt de echtgenoot als de vader beschouwd als het kind werd geboren tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk. Deze bepaling is niet meer van toepassing als het kind geboren is meer dan 300 dagen nadat de echtgenoten een afzonderlijke woonplaats hebben gekozen in overeenstemming met de mogelijkheden die de wet voorziet, of als de keuze voor een afzonderlijke woonplaats blijkt uit de inschrijving in een bevolkingsregister, vreemdelingenregister of wachtregister.
In geval volgens de wet het vermoeden van vaderschap niet van toepassing is, kunnen de echtgenoten altijd een gemeenschappelijke verklaring afleggen waardoor het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot toch blijkt. Zo’n verklaring is uitdrukkelijk geen erkenning. Ze mag echter wel (net zoals bij een erkenning) door de ouders worden afgelegd voor de geboorte van het kind en dan bij voorkeur voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de vermoedelijke geboorteplaats van het kind. Als de echtgenoten geen gemeenschappelijke verklaring afleggen (bijvoorbeeld door nalatigheid of onwetendheid) dan kan de echtgenoot later zijn kind nog altijd erkennen.
Zoals reeds eerder aangehaald, zijn de voorwaarden voor de erkenning door de vader en die door de moeder nu eenvormig gemaakt.
Als er in het geval van erkenning onenigheid bestaat kan de persoon die de erkenning aanvraagt een gerechtelijke procedure starten. In dit geval wordt het verzoek tot erkenning verworpen als de biologische afstamming niet vaststaat. De erkenning is ook niet mogelijk als er tegen de aanvrager een strafvordering wegens verkrachting is ingesteld of als de aanvrager schuldig is bevonden aan de verkrachting van de moeder tijdens de wettelijke periode van de verwekking.
Als het vaderschap niet vaststaat op basis van het huwelijk of op basis van een erkenning, kan het vaderschap gerechtelijk worden vastgesteld.
Betwisting van de afstamming
De vroegere wetgeving voorzag dat alleen de moeder, de echtgenoot (of vorige echtgenoot) en het kind het vaderschap van de echtgenoot konden betwisten. De erkenning kon echter door elke belanghebbende worden betwist. De voorwaarden hiervoor zijn nu in beide gevallen gelijkgesteld. De afstamming kan voortaan worden betwist door elk van de ouders (moeder, vader, echtgenoot en vorige echtgenoot), door het kind en door de persoon die de afstamming opeist.
De nieuwe wet heeft ook willen voorkomen dat een kind zonder afstammingsband zou komen te staan. De persoon die beweert de biologische ouder van een kind te zijn, kan de afstamming niet betwisten zonder zelf de afstamming op te eisen.
Levenloos geboren kinderen
Bij de aangifte van een levenloos geboren kind kan op de vraag van de vader en met de toestemming van de moeder de naam, de voornamen en de woonplaats van de vader worden vermeld die niet gehuwd is met de moeder en die het verwekte kind niet heeft erkend. Het gaat hier uitdrukkelijk niet om de vaststelling van de afstamming, aangezien een dergelijke vaststelling voor levenloos geboren kinderen onmogelijk is.
De wet voorziet nu ook in de mogelijkheid tot erkenning van een overleden kind zonder afstammelingen (voor zover de erkenning gebeurt binnen het jaar na de geboorte van het kind).
De naam van het kind
Een kind van wie enkel de afstamming van vaderszijde is vastgesteld, of van wie de afstamming van vaders- en moederszijde beide gelijktijdig zijn vastgesteld, draagt altijd de naam van de vader.
Als de afstamming van vaderszijde wordt vastgesteld na de afstamming van moederszijde, wordt de naam van het kind niet gewijzigd, tenzij de beide ouders (of een van hen als de ander is overleden) verklaren dat het kind de naam van de vader zal dragen. Als echter de afstamming van een meerderjarig kind wordt gewijzigd, kan er geen naamsverandering worden aangebracht zonder de toestemming van dit meerderjarig kind.
RR