Beide formules gaan over de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen (GV) dat bestond tussen twee echtgenoten. Bij het overlijden van ??n echtgenoot moet dat GV vereffend en verdeeld worden.
De wet zegt dat de 1/2 naar de langstlevende gaat en de andere 1/2 naar de nalatenschap van de eerstgestorvene.
De echtgenoten kunnen echter bij huwelijkskontrakt (HK) iets anders afspreken, bvb. dat de langstlevende krijgt uit het GV:
* alle onroerende goederen en de 1/2 van de roerende
* alle roerende en de 1/2 van de onroerende
* alles
* de 1/2 in volle eigendom + de 1/2 in vruchtgebruik
* 1/4 van alle goederen
* enz.
Indien alles naar de langstlevende gaat, noemt dit een verblijvingsbeding.
Indien men een lijst opsomt in het HK en men laat de keuze aan de langstlevende bvb. tot max 4 maand na het overlijden, dan is er een keuzebeding.
Als de langstlevende v??l goederen in volle eigendom krijgt, is hij vrij om te doen met die goederen wat jij wil en moet hij niet overleggen en overeenkomen met de kinderen (als men de wettelijke verdeling volgt, worden de kinderen immers blote eigenaar en dan zijn langstlevende en kinderen verplicht samen te werken, willen ze iets verkopen...).
Anderzijds betaalt de langstlevende (v??l) m??r successierechten als hij m??r goederen bekomt in volle eigendom.
Bepaalde notarissen + proffen hebben daarom een constructie gemaakt waarbij de langstlevende:
* toch volle eigenaar wordt van de goederen
* maar g??n extra successierechten moet betalen bij het eerste overlijden.
Men voorziet namelijk een "last": bij het tweede overlijden zal de nalatenschap van de langstlevende een bepaald bedrag moeten inbrengen. De juiste berekeningswijze zou ik moeten opzoeken.
Zoek eens op het internet naar CASMAN.
Wat zijn de formules bij erfrecht;
"verblijvingsbeding met last" en
"keuzebeding met last"
Wie kan er mij een korte en bondige uitleg over verschaffen.
Met dank.