Het betreft de wet van 25 juni 2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 juli 2017, p. 71465).
Deze wet is strijdig met de rechten van de mens omdat zij toelaat, wettigt, legitimeert, dekt en haar zegen geeft aan de schending van de door de Grondwet en door internationale verdragen gewaarborgde rechten van derden, zoals ( i ) het recht - gewaarborgd door artikel 3 van het EVRM - niet aan een (naakt)fouillering onderworpen te worden door een persoon van een ander geslacht (die alle uitwendige - en eventueel bovendien ook alle "inwendige" - kenmerken heeft van dat andere geslacht), ( ii ) het recht - gewaarborgd door artikel 3 van het EVRM, de artikelen 7 en 10 § 1 van het BUPO, deze artikelen genomen in samenhang met de Europese penitentiaire regels en de Nelson Mandela Regels - niet in een gevangenis opgesloten te worden tussen of samen met personen van het andere geslacht (die alle uitwendige - en eventueel bovendien ook alle "inwendige" - kenmerken hebben van dat andere geslacht), ( iii ) het recht - gewaarborgd door inzonderheid artikel 8 van het EVRM en het daarin verankerde zelfbeschikkingsrecht - in zijn privé-leven - bijvoorbeeld in slaapzalen, vrouwen- of mannenhotels, douches, toiletten (wc's), enzovoort - niet verplicht te worden bijvoorbeeld samen te slapen, te verblijven, zich te douchen, het toilet te gebruiken, enzovoort, in aanwezigheid van of samen met of in de nabijheid van personen van het andere geslacht (die alle uitwendige - en eventueel bovendien ook alle "inwendige" - kenmerken hebben van dat andere geslacht), ( iv ) het recht om - overeenkomstig de artikelen 1, 8 en 12 van het EVRM -, als vader van een ongeboren kind, dat kind te laten geboren worden met naleving van en overeenkomstig alle bij de wet gestelde regels, zonder dat de bepalingen van de artikelen 348 en 351 van het Strafwetboek op een discriminerende en oneigenlijke wijze worden buiten werking gesteld door een niet met de werkelijkheid overeenstemmende - en dus op leugens berustende - wijziging van de registratie van het geslacht van de moeder, ( v ) het recht om blindelings te kunnen vertrouwen op openbare registers opgesteld door administratieve of andere overheden (gevolg van de beginselen van de heerschappij van het recht en van de rechtsstaat, inherent aan het EVRM), inzonderheid wat het geslacht van personen betreft, ( vi ) het recht inzage te verkrijgen in alle onderdelen van een akte van de burgerlijke stand - de wijzigingen van (de registratie van) het geslacht inbegrepen - wanneer men een wettig belang kan inroepen om deze gegevens in te zien en er een volledig afschrift van te bekomen, inzonderheid teneinde essentiële bewijzen te kunnen verzamelen en voor te leggen aan een rechter in een geschil betreffende burgerlijke rechten en verplichtingen (schending van de artikelen 10, 11 en 32 van de Grondwet en van de artikelen 1, 6, 13 en 14 van het EVRM), en (vii ) - meer in het algemeen - het recht dat niet één van de andere grondrechten wordt geschonden wanneer het geslacht van een persoon determinerend is voor de eerbiediging van dat grondrecht (schending van het EVRM in zijn geheel).