Pagina 1 van 1

POTPOURRI 1 & 2

Geplaatst: 16 mar 2016 15:16
door 3M Dhondt
BEKNOPT OVERZICHT WIJZIGINGEN BURGERLIJK EN STRARECHTELIJK PROCESRECHT


Potpourri I – burgerlijk procesrecht – wet 19/10/2016 - publicatie BS 22/10/2016

• alle eindvonnissen zijn uitvoerbaar bij voorraad (voorlopige tenuitvoerlegging); enkel verzet tegen eindvonnis heeft nog schorsende werking; hoger beroep tegen eindvonnissen heeft niet langer schorsende werking (artikel 1397 gerechtelijk wetboek); in werking 1/11/2015; Dit geldt enkel voor uitspraken indien de inleidende dagvaarding vanaf 01/11/2015 is betekend.
• gezag van gewijsde (niet meer te betwisten, bindende kracht van een vonnis of arrest) van een rechterlijke uitspraak (artikel 23 gerechtelijk wetboek) geldt voor alle motieven en rechtsgronden; bijvoorbeeld na verlies van een proces op grond van artikel 1382 burgerlijk wetboek onmogelijk om nieuw proces te starten over dezelfde feiten op grond van artikel 544 burgerlijk wetboek; in werking 1/11/2015;
• vastleggen basis voor juridisch geldige mogelijkheid voor elektronische communicatie tussen de alle actoren (gerechtelijke instanties, advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen); in werking 1/01/2017;
• vastleggen gesanctioneerde vormvereisten voor conclusies (art. 744, tweede lid gerechtelijk wetboek): pertinente feiten, eisen, genummerde middelen in hoofd en onderschikte orde, gevraagde beschikkend gedeelte vonnis in hoofd- en ondergeschikte orde; op niet correct aangebrachte middelen moet rechter niet antwoorden; in werking 1/11/2015;
• verlenging van de termijn van uitspraak ( één maand na sluiten debatten) met één maand tijdens gerechtelijk verlof (artikel 770 Ger. W.); geldt niet voor vakantiekamers (dringende zaken); in werking 1/11/2015;
• geen onmiddellijk hoger beroep meer mogelijk tegen tussenvonnissen (artikel 1050 Ger. W. );
• versterken van het “beginsel van de subsidiariteit van onderzoeksmaatregelen” (artikel 875bis Ger. W) doordat de rechter uitsluitend onderzoekdaden mag bevelen die onontbeerlijke en in redelijke verhouding tot de inzet van het geding zijn; in werking 1/11/2015;
• niet-betwiste (geen rechtsgeschil hangende) en vaststaande en opeisbare (1 maand na de aanmaning tot betaling door een gerechtsdeurwaarder) schuld kan – zonder rechterlijke uitspraak – ingevorderd worden + invorderingskosten + intresten + strafbedingen door een gerechtsdeurwaarder op vraag van de advocaat van schuldeiser (artikel 1394/20 Ger. W.); inwerkingtreden 1/09/2017;
• principe = vorderingen in burgerlijke of strafzaken in principe aan kamer met alleensprekende rechter; college van rechters wordt de uitzondering; in werking 1/11/2015;
• vereenvoudigen van de motiveringsplicht van de rechter door de verplichting tot het structureren van de conclusies van de partijen; in werking 1/11/2015;
• het vermijden van overbodige adviezen door het facultatief maken van de adviesverlening van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken; in werking 1/01/2016;
• het verstekvonnis moest op straffe van verval binnen één jaar betekend worden; deze vervaltermijn verdwijnt; in werking 1/11/2015;


Potpourri II – strafrechtelijk procesrecht – wet 5/02/2016 – BS 19/02/2016 (in werking 29/02/2016)

• verplicht (op straffen van verval) grievenstelsel in hoger beroep in strafzaken; rechter moet die grieven onderzoeken + ambtshalve grieven van openbare orde (substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen: bevoegdheid, verjaring, ..); de beroepstermijn bedraagt 30 (i.p.v. 15) dagen en het openbare ministerie (volgappel) en burgerlijke partij bijkomende beroepstermijn van 10 (i.p.v. 5) dagen (artikel 203 tot 205 wetboek strafvordering); binnen de nieuwe termijn moet niet enkel hoger beroep worden aangetekend, maar moet op straffe van onontvankelijkheid een verzoekschrift worden neergelegd waarin de grieven tegen het vonnis worden uiteengezet, met inbegrip van de procedurele grieven (art 204 Sv).

• de verjaringstermijn voor sommige misdaden die strafbaar zijn met levenslange opsluiting is nu 20 jaar en 15 jaar voor andere misdaden (ook bij strafvermindering wegens verzachtende omstandigheden (artikel 21 wetboek strafvordering);
• vereenvoudiging procedure (geen debatten, wel overeenkomst tussen procureur des Konings en verdachte of beklaagde) bij schuldig pleiten (bekentenis dader) voor feiten tot gevangenisstraf 5 jaar;
• afschaffen mogelijkheid minnelijke schikking na 1ste veroordeling (eindvonnis), dus niet meer mogelijk in graad van beroep; alle afgesloten minnelijke schikkingen komen in het strafregister;
• correctionaliseren van alle misdaden; het openbaar ministerie oordeelt of de misdaad voor assisen (= dé uitzonderingsprocedure) komt (artikel 32 strafwetboek);
• de nietigheid van een onderzoeksmaatregel (bijv. telefoontap) is thans afhankelijk van een afweging of het vormgebrek zo ernstig en zwaar genoeg is, dat het strijdig is met een eerlijk proces;
• dwingende termijnen voor indienen conclusies en uitwisseling aan alle partijen (artikel 152 wetboek strafvordering);
• aanpakken van misbruik verzet tegen verstekvonnissen in strafzaken; eiser in verzet moet overmacht of geldige rechtvaardigingsreden voor zijn verstek aantonen en rechter beoordeelt; verzet tegen 2de verstek onmogelijk; de mogelijkheden tot ongedaan verklaring van het verzet worden ook verruimd (gewijzigd artikel 187 Sv)
• in hoger beroep moet rechter enkel opgeworpen grieven onderzoeken en ambtshalve de grieven van openbare orde m.b.t. substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen (bijvoorbeeld: eigen bevoegdheid, verjaring,…) (artikel 210 wetboek strafvordering);
• schrappen onmiddellijk cassatieberoep tegen beschikkingen van de raadkamer en de kamer inbeschuldigingstelling inzake de regeling der rechtspleging (gewijzigd artikel 420Sv.);
• optimaliseren verbeurdverklaring en beslag bij equivalent voor het bedrag van de vermoedelijke opbrengst van het misdrijf” (artikel 35ter wetboek strafvordering);
• in assisenzaken nemen beroepsrechters deel aan beraadslaging over de schuldvraag