Bedankt Bjorn voor de heldere uitleg.
Ik neem aan als die "vriend" en ik dus akkoord gaat met de overdracht van de aandelen aan mezelf + geldschieter er geen enkel probleem is.
Quid bij faling? is er een zogenaamde "verdachte periode" waarin een curator zaken kan nietig verklaren ?
MVG
karel
In
principe zijn alle handelingen die gesteld werden voor het faillissement, geldig. Ze kunnen dus de boedel toegerekend worden.
Maar op dat beginsel bestaan een drietal belangrijke uitzonderingen, waaronder de
verdachte periode.
In de periode die het faillissement voorafgaat, zijn bepaalde handelingen bijgevolg
vatbaar voor vernietiging omdat ze de rechten van de schuldeisers aantasten of de gelijkheid doorbreken. Om die redenen kan de curator handelingen die gesteld zijn voorafgaand aan het faillissement maar sinds het tijdstip van "virtuele staking van betaling" onverbindend achten.
-Artikel 12 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997 bepaalt daaromtrent het volgende: "
De gefailleerde wordt geacht op te houden te betalen vanaf het vonnis van faillietverklaring of vanaf de dag van zijn overlijden wanneer de faillietverklaring nadien is uitgesproken.
Dit tijdstip mag door de rechtbank alleen worden vervroegd wanneer ernstige en objectieve omstandigheden ondubbelzinnig aangeven dat de betalingen voor het vonnis hebben opgehouden; deze omstandigheden moeten in het vonnis worden vermeld.
Op dagvaarding van de curators betekend aan de gefailleerde of op dagvaarding van iedere belanghebbende betekend aan de gefailleerde en aan de curators, kan de rechtbank, bij een later vonnis, beslissen die datum te wijzigen.
Het vonnis vermeldt de gegevens op basis waarvan de rechtbank het tijdstip bepaalt waarop de betalingen hebben opgehouden.
Een vordering om te doen vaststellen dat de gefailleerde heeft opgehouden te betalen op een ander tijdstip dan blijkt uit het vonnis van faillietverklaring of uit een later vonnis, is niet meer ontvankelijk meer dan zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring, onverminderd evenwel de rechtsmiddelen die openstaan tegen het vonnis van faillietverklaring zelf.
Het vonnis mag het tijdstip van staking van betaling niet vaststellen op meer dan zes maanden voor het vonnis van faillietverklaring, tenzij dit vonnis het faillissement betreft van een meer dan zes maanden voor de faillietverklaring ontbonden rechtspersoon waarvan de vereffening al dan niet werd afgesloten, en waarvoor aanwijzingen bestaan dat deze is of wordt bewerkstelligd met de bedoeling nadeel te berokkenen aan de schuldeisers. In dat geval kan het tijdstip van de staking van betaling worden vastgesteld op de dag van het ontbindingsbesluit.".
-Met andere woorden: de staking van betaling gaat in principe in op het ogenblik van de faillietverklaring en retroactiviteit (dus de verdachte periode) kan enkel door de rechtbank worden vastgesteld indien ernstige en objectieve omstandigheden ondubbelzinnig aangeven dat de betalingen reeds voorheen hebben opgehouden. In elk geval kan de verdachte periode bij natuurlijke personen niet langer dan zes maanden duren.
Handelingen die in de verdachte periode gesteld zijn, zijn in beginsel geldig maar ten aanzien van bepaalde categorie?n handelingen geldt dat ze
niet tegenwerpelijk zijn aan de massa. In dergelijke gevallen moet de tegenpartij de (ingevolge de betwiste handeling) ontvangen gelden of goederen aan de massa teruggeven (eventueel bij equivalent).
De wet onderscheidt
verplicht (artikel 17 Faillissementswet) en facultatief (artikel 18 Faillissementswet) niet-tegenwerpelijke handelingen: slechts in de laatste categorie beschikt de curator over een keuzerecht en kan hij de handeling laten voortbestaan.
-De verplicht niet-tegenwerpelijke handelingen zijn:
*handelingen om niet of met aanzienlijk onevenwicht van de prestaties
*alle betalingen van niet-vervallen schulden
*de betaling van vervallen schulden in andere vermogensbestanddelen dan gebruikelijke betaalmiddelen
*het vestigen van zakelijke zekerheden voor voorheen aangegane schulden
-De facultatief niet-tegenwerpelijke handelingen zijn alle andere handelingen die gesteld zijn door een wederpartij die kennis had van de staking van betaling
De
concrete vraag is bijgevolg: kan de curator de beslissing van Uw medevennoot om zijn aandelen over te dragen, niet-tegenstelbaar aan de massa verklaren bij een eventueel faillissement?
-Die curator zal mijns inziens de niet-tegenwerpelijkheid verplicht moeten uitspreken indien ofwel:
*Uw medevennoot zijn aandelen zomaar "weggeeft" om niet of met aanzienlijk onevenwicht van de prestaties (want dit holt het onderpand van de schuldeisers uit);
*Uw medevennoot de aandelen als betaling overdraagt aan schuldeisers waartegenover hij schulden heeft die nog niet vervallen zijn (bv. facturen waarvan de vervaldag nog niet bereikt is);
*Uw medevennoot de aandelen als betaling overdraagt aan schuldeisers waartegenover hij schulden heeft die wel reeds vervallen zijn (want men neemt aan dat de schuldenaar dan betaalt in andere vermogensbestanddelen dan gebruikelijke betaalmiddelen).
-In alle andere gevallen heeft de curator nog steeds de mogelijkheid om handelingen niet-tegenwerpelijk te verklaren. Ook handelingen onder bezwarende titel kunnen dit lot dus ondergaan... Vier voorwaarden moeten echter vervuld zijn alvorens deze bepaling toepassing kan vinden: (1) de handeling moet tijdens de verdachte periode gesteld zijn, (2) de wederpartij moet kennis gehad hebben van de staking van betaling (de curator moet dit bewijzen), (3) de curator moet oordelen dat de handeling nadelig was voor de boedel en (4) het moet gaan om een betaling van vervallen schulden of andere handelingen onder bezwarende titel.
Maar ik herhaal dat er
in principe g??n verdachte periode is: daartoe moet men voor de rechtbank immers ernstige en objectieve omstandigheden aantonen die ondubbelzinnig aangeven dat de betalingen reeds voorheen hebben opgehouden. De nieuwe Faillissementswet tracht dus duidelijk het "belang" van de verdachte periode te beperken.
Het blijft echter dansen op een slappe koord... U mag ook niet vergeten dat gefailleerden (mocht het voor Uw medevennoot zo ver komen...) overeenkomstig het
Koninklijk Besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen in sommige gevallen ongeschikt verklaard kunnen worden om nog verder aan het handelsleven deel te nemen. Ze kunnen bijgevolg getroffen worden door een algemeen verbod nog verder de koophandel uit te oefenen, ofwel persoonlijk, ofwel door tussenkomst van tussenpersonen of stromannen, ofwel als orgaan van een vennootschap (zowel bestuursorgaan als feitelijk bestuurder). Meerbepaald:
-indien Uw medevennoot niet-verschoonbaar verklaard wordt, k?n (dus facultatief) hij een bestuursverbod opgelegd krijgen voor het persoonlijk of via tussenpersoon waarnemen van de functie van onder meer bestuurder in een BVBA (de duur daarvan ligt tussen de drie en de tien jaar);
-indien hij veroordeeld wordt voor bepaalde faillissementsmisdrijven zal de strafrechter zich moeten uitspreken over een beroepsverbod voor persoonlijke handel of bestuur (opnieuw facultatief);
-bij schandelijk faillissement (en dus kennelijk grove fout) k?n (facultatief) de rechtbank van koophandel een beroepsverbod opleggen voor persoonlijke handel of bestuur (dan wel via tussenpersoon).
Ook daarmee moet U dus rekening houden, zelfs al is er geen verdachte periode.
Bjorn.