Wat belet ARCO cooperanten van een schadevergoeding te vragen aan de bevoegde Belgische minister (voor de duidelijkheid, schriftelijk en geen procedure voor een rechtbank)? Ik veronderstel minister van justitie omdat het hier de gevolgen betreft van het verkeerd handelen van een Belgisch rechtscollege, in casu de Raad van State.Mij lijkt het niet vanzelfsprekend dat de Raad van State een fout begaan heeft. U kan altijd een aansprakelijkheidsvordering instellen tegen de Belgische Staat. Ik wens u veel succes. Ik schat uw kansen op succes vrij klein in. Als het volgens u overduidelijk is dat de Raad van State een fout gemaakt heeft moet u een procedure instellen. Het zou wel kunnen zijn dat de rechtbank anders oordeelt. Een vordering tot schadevergoeding moet u instellen voor de Belgische rechtbank van eerste aanleg, niet voor een of andere Europese instantie.
De grond van deze schadevergoeding is zoals uiteengezet op basis van een arrest van de Raad van State die een wetgeving vernietigde terwijl er nog een beroepsprocedure liep tegen de Europese beslissing waar deze RvS nu blijkt een nietige motivering gebruikt te hebben en er geen enkele juridische weg meer open staat om zelfde vernietiging van het arrest van de RvS te vorderen en de betrokken wet terug te activeren (waar dus enkel een schadevergoeding nog openstaat op basis van de berekening uiteengezet in de vernietigde wetgeving, voor de duidelijkheid die was 100% van de waarde,niet van de inleg want er bestond een automatische kapitalisatie!). Een belangrijk element in de vraag tot schadevergoeding is het feit dat door het niet toepasbaar maken van deze wet, ten gevolge van de nu onwettelijke vernietiging door de RvS (gebrekkige motivering en dus nu nietigheid van de bepalingen van dat arrest van de RvS) de wetgeving geen normale uitwerking kon verkrijgen en de betrokkenen gediscrimineerd worden in hun rechten.
Indien de betrokken miníster deze schadevergoeding weigert te betalen dan dient er een klacht ingediend te worden bij de federale ombudsman.
Indien deze klacht evenmin iets oplevert dan kan er een klacht bij de Raad van Europa of Europese Commissie gebeuren die binnen de 4 maanden deze klacht dient voor te leggen voor advies aan het HvJ. Na bevestigende uitspraak hebben de klagers recht op vergoeding. Alle klachten die na 6 maanden na de betrokken bevestigende uitspraak nog bij een van deze organen binnenkomen op basis van eenzelfde motivering en reden die zorgen alle voor de toepassing van een bijkomende schadevergoeding ten bate van de Europese instellingen.
Wat belet deze cooperanten deze weg te volgen?