Ik ben recentelijk verwittigd geweest dat mijn grond zal onteigend worden om er een parking op aan te leggen dat kadert in een plan van openbaar nut…
Ik hoopte al gedurende 20 jaar echter er op te mogen bouwen en te wonen maar omdat het perceel in een reservegebied voor woonwijken ligt en de gemeente nooit is overgegaan tot het opstellen van een bijzonder plan van aanleg was me dat voortdurend geweigerd.
Onteigening uiteindelijk is eveneens een uitweg maar tot mijn grote verbazing wanneer de gemeente een prijsvoorstel deed, bleek de grond niet de normale bouwgrondprijzen gevolgd te hebben (in mijn nadeel!)
Ik heb dan een schatting laten maken door een onafhankelijk studiebureau welke volgens het normaal verloop van de bouwgrondprijs de berekening maakte op basis van de tekortschatting, opgelegd 20 jaar geleden, op de verkoopprijs overeen gekomen tussen mijn oom en ik. Deze ligt 2 maal hoger dan hetgeen de gemeente voorstelt.
Zelfde conclusie gebruikmakend van de simulatie pagina http://www.stadim.be/2005/nl/publiek.asp op basis van bouwgrond.
Ik probeer nu de reele waarde van die grond te bekomen. De gemeente vertelt me dat ze niet boven de huidige schatting mag gaan van het registratiekantoor welke me destijds beboete, maar toen ik me tot die dienst richtte om bevestiging van het bedrag was het antwoord dat ze dat niet mogen meedelen!
Zou een tekort schatting opgelegd bij het aanschaffen van een grond mogen geextrapoleerd worden op 20 jaar (de waarde was toen bepaald op twee derde 2/3 van de toenmalige bouwgrondprijs) of kunnen andere factoren dat hebben kunnen doen zakken?
Er is nog niets schriftelijk overeen gekomen tussen mij en de gemeente, maar waarop zou een rechter zich berusten in geval er geen overeenkomst kan bekomen worden?
Sorry voor het lange verhaal en graag uw mening.
Prettige feesten!