Pagina 1 van 1

huisvesting-Art.19,3°,Art.19,6°,b,wat bedoel dat?help

Geplaatst: 27 aug 2010 23:53
door draculavlad
Ik ben op de lijst van de huisvesting,bij sommige mensen in de rubriek"gewone prioriteit stond -Art.19,3° of Art.19,6°,b,wat bedoel dat?iest met dat de huis is onbewoonbaar en daarom hebben ze voorang?bij me stond nieks,ik begrijp dat niet,kan iemaand me helpen?dank u

Re: huisvesting-Art.19,3°,Art.19,6°,b,wat bedoel dat?help

Geplaatst: 28 aug 2010 07:03
door float
Welke wet?

Re: huisvesting-Art.19,3°,Art.19,6°,b,wat bedoel dat?help

Geplaatst: 28 aug 2010 22:00
door draculavlad
dat is iets te maken met huizen,ik weet niet wat voor wet,dat is op de wachtlijst van sociale woning,er zijn geen voorangsregels alleen voor mensen met een onbewoonbaar huis,dus ik was denken dat misschien deze art. bedoelen,-voorangs wegens onbewoonbaare huis of zo iets

Re: huisvesting-Art.19,3°,Art.19,6°,b,wat bedoel dat?help

Geplaatst: 28 aug 2010 22:26
door FrankV
Welke sociale huisvestingsmaatschappij?

Re: huisvesting-Art.19,3°,Art.19,6°,b,wat bedoel dat?help

Geplaatst: 28 aug 2010 22:29
door scorpioen
12 OKTOBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode.

Art. 19.In het eerste toewijzingssysteem is de verhuurder verplicht om achtereenvolgens aan de volgende kandidaat-huurders een voorrang toe te kennen :
1° [3 de kandidaat-huurder voor zover een van de personen, vermeld in artikel 1, 17°, b), minstens 55 jaar oud is of een bepaalde handicap heeft, uitsluitend als de beschikbare woning door de daarop gerichte investeringen specifiek is aangepast aan de huisvesting van ouderen of aan de huisvesting van personen met die handicap;]3
2° [2 de kandidaat-huurder die overeenkomstig artikel 18, § 2, tweede lid, 26, 60, § 3, en 90, § 1, vierde lid, van de Vlaamse Wooncode opnieuw moet worden gehuisvest of die, na opnieuw te zijn gehuisvest, wil verhuizen naar een aan de rationele bezetting aangepaste woning die gerealiseerd is in uitvoering van het sociaal woonproject dat aan de oorsprong ligt van zijn herhuisvesting, of naar een andere, aan de rationele bezetting aangepaste woning die tot het patrimonium van de verhuurder behoort. Voor de huurder van een sociale woning die door dezelfde verhuurder opnieuw gehuisvest wordt, geldt artikel 3, § 1, eerste lid, 2°, niet;]2
3° de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning die niet voldoet aan de rationele bezetting, en die wil verhuizen naar een sociale huurwoning van dezelfde verhuurder die aan de rationele bezetting voldoet, als de huurder zijn verplichtingen als kandidaat-huurder, vermeld in artikel 10, derde en vierde lid, bij zijn initiële inschrijving is nagekomen. Voor die huurder geldt artikel 3, § 1, eerste lid, 2°, niet;
4° de kandidaat-huurder, vermeld in artikel 18, vierde lid;
5° [1 de kandidaat-huurder die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een onroerend goed als vermeld in artikel 20, § 1, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode, op de datum waarop dat overeenkomstig artikel 20, § 2, eerste lid, van de Vlaamse Wooncode in een proces-verbaal werd vastgesteld;]1
6° de kandidaat-huurder die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die :
a) onbewoonbaar werd verklaard overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, en waarvan de ontruiming noodzakelijk was;
b) overeenkomstig artikel 15 van de Vlaamse Wooncode, ongeschikt of onbewoonbaar werd verklaard, of onderzocht werd door de wooninspecteur, voor zover de woning minstens drie gebreken van categorie III in verband met stabiliteit en vocht of minstens twee gebreken van categorie III in verband met stabiliteit en vocht en een gebrek van categorie IV heeft, volgens het technische verslag, gevoegd als bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen. Dit geldt ook voor de kamers, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;
7° de kandidaat-huurder die zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die het voorwerp is van een onteigeningsbesluit.

Re: huisvesting-Art.19,3°,Art.19,6°,b,wat bedoel dat?help

Geplaatst: 28 aug 2010 23:34
door draculavlad
Bedankt Scorpioen, dat is precies wat ik zocht,nog eens bedankt