#2 , 02 jul 2009 15:34
“Art.11...4.1. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 m en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven...”(28 DECEMBER 1972. - Koninklijk besluit betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.)
‘Omdat het uitsluitend voor landbouw is bestemd,is een agrarisch gebied minder gevoelig voor hinder van een landbouwbedrijf. Om die reden mag van de bewoners van woningen gelegen in of nabij een agrarisch gebied dan ook een grotere tolerantie worden gevraagd ten opzichte van de ongemakken die voortspruiten uit agrarische activiteiten‘(R.v.St. nr.47.049,28 april 1994,Arr.R.v.St. 1994,z.p).
‘Een bedrijvigheid die erin bestaat jonge dieren aan te kopen,te vetmesten en terug te verkopen moet als veeteelt en derhalve als landbouw worden beschouwd‘(R.v.St. nr.101.252,29 november 2001).
‘Noch art.11,4.1,noch enige andere bepaling van K.B.28 december 1972 definiëren het begrip 'para-agrarische bedrijven'.Bij ontstentenis van nadere omschrijving ter zake moet bedoelde term in zijn spraakgebruikelijke betekenis worden begrepen en daaronder moet worden verstaan bedrijven waarvan de activiteit onmiddellijk bij de landbouw aansluit en er op afgestemd is.1De stelling dat een bedrijf,om als para-agrarisch te kunnen worden beschouwd,essentieel een grondgebonden karakter moet hebben en in een nauwe relatie moet staan met het landbouwproduktieproces én met de voortgebrachte landbouwprodukten,is niet correct1‘(R.v.St. nr.53.978,22 juni 1995,T.B.P. 1996,47,T.M.R. 1996,55;1R.v.St. nr.56.419,23 november 1995,R.W. 1995-96,824,noot LAMBRECHTS,W.).
‘Bij ontstentenis van nadere omschrijving ter zake moet de term ‘para-agrarische bedrijven’ in zijn spraakgebruikelijke betekenis worden begrepen.Daaronder moet worden verstaan bedrijven waarvan de activiteit onmiddellijk bij de landbouw aansluit en erop afgestemd is.In art.11 is bepaald dat de niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven een industrieel karakter kunnen hebben.Hieruit volgt logischerwijze dat ook bedrijven met een industrieel of,a fortiori,met een ambachtelijk karakter in een agrarisch gebied kunnen worden toegelaten‘(R.v.St. nr.63.619,17 december 1996,T.B.P. 1997,485).
‘Een paardenmanege met cafetaria kan niet worden aanzien als een agrarisch of para-agrarisch bedrijf.Een dergelijke manege,die een recreatief doel heeft en niets te zien heeft met de productie van natuurlijke producten,heeft haar plaats in een recreatiegebied‘(R.v.St. nr.78.800,18 februari 1999,32).
‘Bij uitbreiding van een bestaand bedrijf geldt geen afstandsregel,zowel t.o.v. woongebieden als t.o.v. woongebieden met landelijk karakter.Tussen de bewoners van beide soorten gebieden kan i.c. dan ook geen sprake zijn van ongelijke behandeling‘(R.v.St. nr.34.347,13 maart 1990,J.L.M.B. 1990,1050,noot).
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/