En hoe kan ik herhaling voorkomen?
Vensters dicht houden of vliegen ramen steken !
Ik denk niet dat je de eventuele eigenaar van de katten zal kunnen verantwoordelijk stellen, een kat is een vrij dier in tegenstelling van een hond.
Blijkbaar vonnist men toch anders daarover:
Het kattenvonnis van de vrederechter te Roeselare, Vredegerecht te Roeselare, 21 april 2005, RW 2007-2008, 1511
A. Feitelijke gegevens
Volgens de gegevens gehecht aan de inleidende dagvaarding zijn verweerders gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Roeselare op 10 juli 1980 en sinds 7 juli 1986 samenwonende te Roeselare, (...), tot tweede verweerder (nummering in volgorde van de inleidende exploten van dagvaarding) op 22 september 2004 afgeschreven werd naar het adres te Lichtervelde, (...).
Het litigieuze schadegeval van 11 december 2003 dateert van tijdens het samenwonen van verweerders.
Tweede aanlegster is de zus van eerste verweerster.
Nopens de feiten werd geen strafdossier opgemaakt. Wel ligt een schriftelijke verklaring voor van zowel tweede aanlegster als eerste verweerster.
Nopens de feiten verhaalden zij respectievelijk:
tweede aanlegster: «Op 11 december 2003 was ik bij mijn zus (eerste verweerster) op bezoek. Haar dochter, Veerle, was ook aanwezig. We waren samen aan de computer bezig. Mijn zus schonk koffie in en toen we recht stonden om die uit te drinken zat de poes op tafel. Ik nam haar gewoon van de tafel in mijn armen. Het is trouwens een poes die ik goed ken. Soms komt ze vanzelf op mijn schoot. Maar deze keer viel ze me letterlijk aan, zonder enige vorm van aanleiding. Ik voelde iets (een krabbel of een beet, ik weet het eigenlijk zelf niet?). Direct was het allemaal bloed. Mijn bovenlip lag helemaal open, van onder mijn neus tot in mijn mond. Mijn zus heeft me direct naar spoedopname gebracht waar de wonde (ongeveer 2 cm) moest worden gehecht. Ik weet ondertussen dat ik een litteken zal overhouden (dokter, verpleegster, huidspecialisatie). Ik weet ook dat ik de poes zeker niet hardhandig had aangepakt!».
eerste verweerster: «Bij deze verklaar ik de poes die mijn zus (tweede aanlegster) aanviel reeds vijf jaar te hebben. We hadden ze toen ze acht weken oud was. (Tweede aanlegster) komt hier regelmatig op bezoek (ongeveer één keer per week) en komt daarbij steeds met onze drie poezen in contact, waaronder dus ook die waarmee het ongeval gebeurde. De dag van het ongeval zat de poes op tafel en (tweede aanlegster) wilde ze gewoon op de grond zetten, toen deze om onverklaarbare reden (tweede aanlegster) aanviel en haar krabde en beet, met de gekende gevolgen. Mijn zus heeft zelf al altijd enkele katten en weet dus hoe ze moeten behandeld worden».
Tot slot verhaalde B. Veerle, dochter van eerste verweerster (van welke eerstgenoemde de meerderjarigheid door partijen niet betwist wordt), op 3 juli 2004: «(Tweede aanlegster) kwam op 11 december 2003 bij ons op bezoek. Mijn moeder was met (tweede aanlegster) bezig aan de PC. (Tweede aanlegster) wilde haar koffie van de tafel nemen en zag toen onze kat waarmee het ongeval gebeurde, op de tafel zitten. Toen zij de kat op de grond zette, viel deze haar aan zonder aanwijsbare reden. (Tweede aanlegster) kende onze kat, die wij reeds vijf jaar hebben, zeer goed. Zij had nog nooit eerder agressie vertoond tegenover (tweede aanlegster)».
B. Voorwerp van het geschil
Bij dagvaardingen van 29 oktober en 2 november 2004 vorderen aanleggers solidaire veroordeling van verweerders tot betaling:
a) Aan de huwgemeenschap van aanleggers:
medische kosten: 273,44 euro;
administratiekosten: 75,00 euro;
samen: 348,46 euro.
b) Aan tweede aanlegster persoonlijk:
morele schade: 250,00 euro;
esthetische schade: 750,00 euro;
totaal: 1.000,00 euro;
voorbehoud eventueel uitvoeren littekencorrectie.
Verweerders bepleiten de afwijzing van de vordering als toelaatbaar, maar ongegrond.
C. Inzake het principe van de aansprakelijkheid
Beoordeling
1. Door verweerders wordt hun beider principiële betrokkenheid ten tijde van het schadegeval, in hun hoedanigheid van eigenaar dan wel bewaarder van de betreffende kat niet principieel bestreden.
De kat in kwestie betrof in concreto een huisdier waarvan in die omstandigheden de associatie met de term «poeslief» een uitgangspunt betreft.
De uitdrukking dat «een kat die niet zonder handschoenen aan te pakken is» is daarop een legendarische uitzondering: er zijn nu eenmaal ook «wilde» katten waarvan het temperament risicovol is, en alsdan door de eigenaar ook noodzakelijkerwijze geweten, maar in casu ontkend door verweerders zelf (vgl. i.v.m. een «temperamentvol paard»: Antwerpen 28 juni 2000, A.J.T. 2001-2002, 62).
Een poes aaien, vastnemen of opheffen behoort traditioneel tot de meest onschuldige huiskamerscènes, des te meer tussen familieleden onderling. Bij die gelegenheid het gezicht dicht bij het dier te houden impliceert geen risicoaanvaarding (welk begrip eveneens reeds een fout of nalatigheid van het slachtoffer impliceert zie Rb. Ieper 12 december 1997, T.W.V.R. 1997, 159).
De vergelijking kan dan worden gemaakt met wie zich achter het paard (en per definitie) ook achter de hoeven ervan) bevond (Rb. Brugge 8 oktober 1992, Pas. 1992, II, 110) of zich tussen grote vechtende honden te plaatsen (Brussel 28 januari 1993, R.G.A.R. 1995, nr. 12.448).
2. Hoewel art. 1385 B.W. een wettelijk en niet weerlegbaar vermoeden van schuld voor de schade die door het dier is veroorzaakt instelt ten laste van de eigenaar, sluit dit artikel niet uit dat de eigenaar niet aansprakelijk is bij gebrek aan oorzakelijk verband, onder meer wanneer het dier niet abnormaal noch voorzienbaar handelt, en de schade wordt veroorzaakt door een fout van het slachtoffer, waardoor elke mogelijke fout van de eigenaar als oorzaak van schade wordt uitgeschakeld (Brussel 15 mei 2000, Verkeersrecht 2001, 19). In dit laatste geval preciseerde het Hof van Cassatie dat het alsdan gaat om «een fout (van het slachtoffer) die aanleiding gaf tot de gedraging van het dier, en waardoor elke mogelijke fout van de eigenaar of bewaarder als oorzaak van de schade wordt uitgeschakeld» (Cass. 19 januari 1996, R. Cass. 1996, 187, nr. 462).
3. Een kat heeft behoudens tegenover muizen geen agressieve bewakingsfunctie zoals van bepaalde hondenrassen verwacht kan worden, wat alsdan een gepaste houding van het slachtoffer kon noodzaken (Rb. Bergen 25 oktober 1995, R.G.A.R. 1997, nr. 12.765; Rb. Veurne 10 oktober 1996, De Verz. 1997, 147, met noot, omtrent twee Bernardushonden; Rb. Turnhout 2 mei 1996, Turnhouts Rechtsleven 1995-96, 71, in verband met Mechelse herdershond in afgesloten achtertuin; Rb. Leuven 16 oktober 1996, De Verz. 1998, 106, met noot in verband met Duitse herdershond).
4. De vergelijking kan in casu inderdaad eerder worden gemaakt met het geval van de door bezoekers als «zacht huiselijk en adorabele» chimpansee van wie verwacht kan worden dat de «gebruikelijke bezoekers van het huis er de vrienden van werden» (zakelijke vertaling, Rb. Luik 10 april 1997, De Verz. 1998, 109, met noot).
Het optillen van het dier in functie van het zetten van de koffietafel is geen «abnormaal manoeuvre» waarvan het «algemeen geweten is dat dieren erg worden opgeschrikt» (vgl. Vred. Westerlo 25 september 1996, R.W. 1997-98, 1053, met noot, in verband met een landingsmanoeuvre van een luchtballon).
De situatie van tweede aanlegster in haar sinds jaar en dag vertrouwde omgang met het dier is niet die van wie een wildvreemde hond op straat streelt en daardoor een gedraging uitlokt die op zichzelf niet abnormaal of onvoorzienbaar zou zijn (Antwerpen 17 februari 1999, A.J.T. 1999-2000, 625; Brussel 30 september 1987, T.B.B.R. 1989, 248, met noot).
Een slachtoffer begaat bijvoorbeeld geen enkele fout door een stoel naar zich toe te trekken waarop een kat slaapt die ze wil vastnemen (Rb. Doornik 24 maart 1994, R.G.A.R. 1996, nr. 12.560).
De casus is dus ook te vergelijken met wie een «normaal tamme en zachtaardige tekkel» benadert (of in het beoordeelde geval: zelfs de doorgang poogt te verhinderen: Bergen 6 september 1994, R.G.A.R. 1995; nr. 12.541); wanneer men in die omstandigheden in het gezicht wordt gebeten, is de bewaarder van het dier waar het slachtoffer op bezoek was, aansprakelijk.
De gedraging van tweede aanlegster was niet van aard om het door haar vertrouwde dier te doen opschrikken (vgl. Vred. Gent 6 december 1999, T.B.B.R. 2002, 239, omtrent wie over de voorpoten van een vertrouwde hond stapt waarna de hond plots recht springt.
De Rechtbank besluit dan ook tot de aansprakelijkheid van beide verweerders.