“Art. 663. Eenieder kan, in de steden en voorsteden, zijn nabuur verplichten om bij te dragen tot het bouwen en herstellen van de afsluiting die dient tot scheiding van hun in die steden en voorsteden gelegen huizen, binnenplaatsen en tuinen...” (Burgerlijk Wetboek).
Dit is mijn situatie:“Art. 33. Een gemene afsluiting moet op gemeenschappelijke kosten onderhouden worden; de nabuur kan zich aan die verplichting onttrekken door van de mandeligheid af te zien...“ (Veldwetboek)
Tussen mijn tuin en die van mijn linkerbuur was een draad met korte betonnen paaltjes (ca 80cm), op de scheiding.
Bij het betrekken van de woning hebben de nieuwe buren mij (mondeling) medegedeeld dat zij dit wouden vervangen door een bekaert draad van ca 150cm.
Ik heb hen 2x (mondeling) voorgesteld om de helft van de kostprijs te betalen.
De buren hebben dit 2x (mondeling) geweigerd.
De oude afsluiting is afgebroken, de nieuwe afsluiting is op exact dezelfde plaats gezet, op de scheiding.
Ik heb geen bezwaar tegen de hoogte, materiaal, afwerking, plaatsing,... van de nieuwe afsluiting.
Mijn vraag:
Is de afsluiting nog steeds gemeenschappelijk? Het Burgerlijk Wetboek Art 663 en het Veldwetboek Art 33 gaan over hetzelfde, maar spreken elkaar radicaal tegen. BW zegt dat mijn buur mij kan verplichten (kan, niet moet) om bij te dragen. Waar ik totaal geen bezwaar tegen zou hebben, als de buren mij daarvan een factuur kunnen voorleggen. VWB daarentegen zegt dat de kost gemeenschappelijk moet zijn. Ik wil mij niet aan die verplichting onttrekken.
Hebben de buren mij de mandeligheid afgenomen door te weigeren mij te laten bijdragen in de onkosten? Of... hebben de buren gewoon brute pech, want die afsluiting is sowieso gemeenschappelijk omdat ze op de scheiding staat?