Wat er in het algemeen ontbreekt is een duidelijke handboek of richtlijnen waar zulke statuten naast de wet op mede-eigendom ook nog moeten aan voldoen …
Dat is het Nederlandse systeem. Bij ons hebben de bouwpromotoren dat geweigerd, omdat daardoor hun “(winst)mogelijkheden” beduidend worden ingeperkt. Sommige bouwpromotoren zijn lid van het CIB, bekleden er hoge functies, maar vallen niet onder het toezicht van het BIV.
De wet is duidelijk, maar de professionele syndici leggen het uit zoals zij het willen. Op 3/6 ga ik naar een informatie vergadering van een Franstalig eigenaarssyndicaat. Naar het schijnt stellen zij een “goedkope en eenvoudige” oplossing voor, maar ze wordt voorgesteld door een “fan” van de bouwpromotoren. Ik ben dus sceptisch. Maar ik meldt hier het resultaat.
… of wat als niet geschreven mag worden aanzien.
Mijn persoonlijke mening:
Zo de methode “onderhandse akte” gevolgd wordt, alles wat in tegenspraak is met Art. 577-3 tot 577-14 van het Burgerlijk Wetboek. Er mogen geen andere wijzigingen opgenomen worden, tenzij ze enkel betrekking hebben op het reglement van mede-eigendom en steunen op een expliciete en voorafgaandelijke (
voor 01.09.2010) definitieve beslissingen van de AV.
Zo de methode “authentieke akte” gevolgd wordt, bijkomend dient beschouwd als niet-geschreven alles waarvoor voorafgaandelijk (= minstens vier maand ervoor) geen afzonderlijke en expliciete beslissing was van de AV, die niet betwist werd voor de rechter (en nog in behandeling is, dus nog niet definitief).
In beide gevallen is een betwisting van de nieuwe versie van de statuten voor de Vrederechter noodzakelijk.