Het jaarverslag van het Hof van Cassatie vermeld op blz. 58-59 een arrest dat ingrijpende invloed heeft op het beheer van een groep van gebouwen, die gemeenschappelijke delen hebben (verwarming, waterleiding, ondergrondse parkings, ...). Ongeacht of er al dan niet meerdere basisaktes bestaan.
Natuurlijk voorzover het statuut van gedwongen mede-eigendom van toepassing is.
Bron:
http://www.juridat.be/cass/cass_nl/2004 ... _light.pdf
F. DE RECHTSPERSOONLIJKHEID IS SLECHTS TOEGESTAAN VOOR DE
VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS VAN EEN GROEP VAN GEBOUWEN
EN NIET VOOR EEN VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS VAN EEN
GEBOUW VAN EEN GROEP: ARREST VAN 3 JUNI 2004 (C.01.0507.N)
In deze zaak werd het Hof uitgenodigd een standpunt in te nemen over de
vraag of, in geval van een gebouwencomplex, elk van die gebouwen een
vereniging van mede-eigenaars kan hebben, die over de rechtspersoonlijkheid
beschikt.
Aan de basis van dit arrest ligt een betwisting betreffende een
erfdienstbaarheid tussen twee appartementsgebouwen, die deel uitmaken van
een complex van gebouwen. De vereniging van mede-eigenaars van ??n der
gebouwen had in rechte om de vernietiging verzocht van de overeenkomst tot
vestiging van deze erfdienstbaarheid.
Het bestreden vonnis besliste onder meer, op grond van een onderzoek van
twee tegengestelde stellingen hierover in de rechtsleer, dat in geval van een
gebouwencomplex, naast de vereniging van mede-eigenaars van het complex
nog verenigingen van mede-eigenaars voor de afzonderlijke gebouwen
kunnen bestaan en dat de respectieve verenigingen van mede-eigenaars van
elk gebouw afzonderlijk over rechtspersoonlijkheid beschikken en derhalve
in rechte kunnen optreden. Op grond van deze beslissing hervormde het
vonnis de beslissing van de vrederechter aangaande de overeenkomst tot
vestiging van de erfdienstbaarheid.
Tegen deze beslissing voert eiseres aan dat uit de analyse van de artikelen
577-2, ? 9, 577-3 en 577-5, ? 1, van het Burgerlijk Wetboek volgt dat slechts
??n vereniging van mede-eigenaars voor een groep van gebouwen toegelaten
is, zodat het vonnis, door onder meer rechtspersoonlijkheid toe te kennen aan
een vereniging van mede-eigenaars van een der gebouwen van de groep, deze
artikelen, die krachtens artikel 577-14 van het Burgerlijk Wetboek, van
dwingend recht zijn, schendt.
Het Hof oordeelt op grond van, enerzijds, een ontleding van de
bewoordingen van artikel 577-5, ? 1, dat slechts in het enkelvoud spreekt
over de ?vereniging van mede-eigenaars?, ook in het geval van een groep van
59
gebouwen - en artikel 577-3 van het Burgerlijk Wetboek en, anderzijds, de
bedoeling van de wetgever met de invoering van de rechtspersoonlijkheid
voor de vereniging van de mede-eigenaars van gebouwen - m.n. de
vereenvoudiging op juridisch vlak van de betrekkingen tussen de medeeigenaars
onderling en tussen hen en derden -, dat artikel 577-5, ?1, eerste lid
en artikel 577-9, ?1, van het Burgerlijk Wetboek, die, respectievelijk,
rechtspersoonlijkheid verlenen aan een vereniging van mede-eigenaars van
een gedwongen mede-eigendom en bepalen dat de vereniging van medeeigenaars
bevoegd is om in rechte op te treden als eiser en verweerder,
slechts toepassing vinden op de vereniging van mede-eigenaars van een
groep van gebouwen en niet op een vereniging van mede-eigenaars van een
gebouw van een groep.
Het Hof vernietigt bijgevolg het bestreden vonnis dat vaststelde dat ??n der
partijen een vereniging van mede-eigenaars was van een gebouw dat deel
uitmaakt van een complex en oordeelde dat deze in rechte kon optreden als
eiser.