Art3 §5 derde lid huurwetgeving voor hoofdbewoning.
Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.
zodra het contract dus is geregistreerd, zelfs buiten de periode van 2 maanden voorzien in artikel 32 °5 gelden de opschortende regels niet meer wat betreft art 3 §5 van de huurwetgeving:
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
De verhuurder kan echter nog steeds veroordeeld worden tot een administratieve boete van maximaal € 250. Dit is, bij mijn weten, nog nooit gebeurd.
Deze artikels kan u nalezen in het
Burgerlijk Wetboek en zijn van dwingend recht.