Burgerlijk Wetboek
Art. 2277.Termijnen van altijddurende renten en van lijfrenten;
Die van uitkeringen tot levensonderhoud;
Huren van huizen en pachten van landeigendommen;
Interesten van geleende sommen, en, in het algemeen, al hetgeen betaalbaar is bij het jaar of bij kortere termijnen,
Verjaren door verloop van vijf jaren.