#6 , 20 mar 2016 20:36
Ik weet niet op grond waarvan u die conclusie trekt. De bescherming van de gezinswoning opgenomen in art. 215, par. 1, BW heeft het over daden van 'beschikking'. Er wordt aanvaard dat verhuren daar ook onder valt (is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt, in de rechtsleer zijn daar al aardige boompjes over opgezet, wat bv. over het verkopen maar met voorbehoud van vruchtgebruik, of het verhuren van 1 kamer aan een student)?
Hoe het ook zij, art. 215 BW is van dwingend recht en primeert zoals gezegd zelfs op het huwelijksvermogensstelsel, maar is niet van openbare orde. M.a.w. de enige die een daad die u stelt in dat verband kan aanvallen is uw echtgenote. En dat kan ze niet meer nadat u ergens anders woont want dan is de verhuurde woning niet langer de gezinswoning. Wil u gerust zijn, laat haar dan een papier ondertekenen waarin ze toestemming geeft voor de verhuur, maar laat haar niet tussenkomen in de huurovereenkomst als mede-verhuurder, dat kan u enkel problemen opleveren, geen voordeel.
Ik ben geen advocaat, u gebruikt de informatie die ik verstrek strikt op eigen risico. Win steeds gekwalificeerd advies in voor belangrijke beslissingen.
Gelieve vragen te stellen via het forum, NIET via persoonlijke berichten.