zie link::: ( en met dank aan ..)
http://www.livios.be/nl/_build/_firs/_admi/6248.asp" onclick="window.open(this.href);return false;
Dat kan inderdaad. De Vlaamse Wooncode (VWC) voorziet enkele procedures die daarmee gepaard gaan. De procedure van de ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring is bedoeld als huisvestingsinstrument om de woningkwaliteit te bewaken. Bedoeling is door ongeschikt- of onbewoonbaarheid getroffen woningen te verbeteren, aan te passen of te renoveren, indien dit nog mogelijk is. Naast deze procedure kan de burgemeester ook overgaan tot het bevelen van een ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaring van een woning op basis van artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet.
Ongeschikte woning
Volgens de VWC is een woning ongeschikt als ze niet beantwoordt aan bepaalde minimum vereisten op het gebied van stabiliteit, bouwfysica, veiligheid of minimaal comfort.
Onbewoonbare woning
Volgens de VWC is een woning onbewoonbaar indien ze gebreken vertoont die een veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden. De onbewoonbaarheid wordt onafhankelijk van de ongeschiktheid beoordeeld. Het is dus perfect mogelijk dat een woning die, met toepassing van het Wooncodebesluit, onvoldoende strafpunten behaalt om ongeschikt te worden verklaard, toch onbewoonbaar is wegens het veiligheids- of gezondsheidsrisico.
In tegenstelling tot de ongeschikte woning, maken de vastgestelde gebreken de bewoning van een onbewoonbaar verklaarde woning onmogelijk. Het veiligheids- of gezondheidsrisico moet in een omstandig verslag worden beschreven. Voor de evaluatie van dit risico werden geen concrete voorschriften uitgewerkt.
De overbewoonde woning
Bij miskenning van de woonbezettingsnorm, waarbij het grote aantal bewoners bovendien een veiligheids- of gezondheidsrisico vormt, spreekt men van een overbewoonde woning.
De overschrijding van de woonbezettingsnorm impliceert niet noodzakelijk een veiligheids- of gezondheidsrisico. Dit risico moet in concreto worden beoordeeld en beschreven in een omstandig verslag.
De ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring
De procedure tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring kan worden gestart op eigen initiatief van de burgemeester. Nochtans kan deze procedure eveneens worden ingezet via een gemotiveerd verzoekschrift van derden: het gemeentebestuur, de voorzitter van de OCMW-raad, de gewestelijke ambtenaar, de sociale woonorganisaties, de gezondheidsinspecteur van het ambtsgebied waar de woning is gelegen en iedereen die blijk geeft van een of ander ‘belang’. Dit belang wordt ruim opgevat en is niet per se beroepsmatig of statutair van aard. Als belanghebbenden komen onder meer in aanmerking: de huurder, de bewoner, familieleden van verhuurder of bewoner, buren die nadeel ondervinden door de erbarmelijke staat van de aanpalende woning enzovoort.
Als het verzoek geen motieven bevat of manifest ongegrond is, wijst de burgemeester het onmiddellijk af, zonder de gewestelijk ambtenaar om advies te vragen.
De procedure tot overbewoondverklaring
Deze procedure verloopt analoog met de procedure tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring met dit verschil dat het aantal bevoegde initiatiefnemers beperkt is. De sociale woonorganisaties en de belanghebbenden (zoals huurder en omwonenden) worden uitgesloten. Indien de burgemeester afziet van een ongeschikt-, onbewoonbaar- of overbewoondverklaring moet hij in principe geen verdere stappen ondernemen. Wenst hij toch maatregelen te nemen, dan moet hij voorafgaandelijk aan de verklaring van ongeschikt- of onbewoonbaarheid, twee bijzondere procedurevoorwaarden naleven. Zo moet hij het advies inwinnen van de gewestelijke ambtenaar en de eigenaar(s) en bewoners(s) horen.
In de procedure tot een overbewoondverklaring is evenwel geen hoorplicht voorzien omdat, in tegenstelling tot de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring, de woning niet onverhuurbaar wordt. De eigenaar kan zonder enige werken uit te voeren de woning blijven verhuren. De burgemeester kan enkel overgaan tot een ongeschikt-, onbewoonbaar- of overbewoondverklaring mits advies werd verleend door de gewestelijke ambtenaar. De beoordeling door de gewestelijke ambtenaar verloopt volgens een conformiteitsonderzoek.
De burgemeester behoudt wel een eigen appreciatierecht tegenover de gewestelijke ambtenaar, in die zin dat hij niet verplicht is de woning ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond te verklaren wanneer het advies dat suggereert. Daarentegen kan de burgemeester de woning niet ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond verklaren wanneer ze volgens het advies wel degelijk geschikt of bewoonbaar is. De beslissing van de burgemeester zal uiteraard in het licht van dit advies gemotiveerd moeten worden.
Wordt de procedure gestart op verzoek, dan wordt de burgemeester geacht een beslissing te hebben genomen binnen de drie maanden na ontvangst van dat verzoek.
De beslissing, die ook de begeleidende maatregelen vermeldt, zoals uitdrijving van de bewoners, wordt betekend aan de verzoeker, de eigenaar, bewoner en houder van een zakelijk recht. De gewestelijke ambtenaar ontvangt hiervan een eensluidend afschrift. De verzoeker, de eigenaar, de bewoner, de houder van een zakelijk recht en de gewestelijke ambtenaar kunnen bij de minister met een gemotiveerd verzoekschrift beroep aantekenen tegen de beslissing of het stilzitten van de burgemeester.
Dwangmaatregelen
Binnen de drie maanden na ontvangst van het beroepschrift wordt de Vlaamse regering geacht een beslissing te hebben genomen. De Vlaamse regering kan in beroep de woning ongeschikt, onbewoonbaar- of overbewoond verklaren en de nodige maatregelen bevelen. Weigert de burgemeester deze maatregelen uit te voeren, dan kunnen dwangmaatregelen worden genomen.
Wordt geen beslissing genomen binnen de gestelde termijn, dan wordt het beroep geacht impliciet te zijn ingewilligd. Tegen de beslissing van de Vlaamse regering kan, binnen de zestig dagen na betekening of kennisneming, ten slotte ook annulatieberoep worden ingesteld bij de Raad van State.
Sanctiemaatregelen
Wie een ongeschikte, onbewoonbare of overbewoonde woning verhuurt, kan volgens de Vlaamse Wooncode gesanctioneerd worden tot het uitvoeren van werken, sloop of herbestemming. Of tot de herhuisvesting van uitgedreven bewoners.
Daarnaast kan de verhuurder en de eventuele onderverhuurder ook gestraft worden met geldboetes die kunnen variëren van 100 euro tot 10.000 euro.
Strafsanctie
Indien een huurwoning die dient als hoofdverblijfplaats ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond wordt verklaard, vervalt het conformiteitsattest. De verhuring van de woning wordt vanaf dat ogenblik strafbaar gesteld ongeacht de ouderdom van de woning.
Vanaf de betekening van het besluit van de overbewoning is de eigenaar niet meer onwetend van de overbevolking van de woning. Vanaf dat moment moet hij dan ook alles ondernemen om een einde te maken aan de toestand van de overbewoning, bijvoorbeeld door opzegging van de huur te betekenen aan de huurders. Doet de eigenaar dat niet, dan stelt hij zich bloot aan strafsancties.
Werken, sloop of herbestemming
Net zoals dat het geval is bij de weigering of intrekking van het conformiteitsattest, zal tijdens het onderzoek naar een ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring worden vastgesteld welke renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken nodig zijn om de woning opnieuw in overeenstemming te brengen met de gewestelijke normen. Deze werken moeten worden uitgevoerd binnen een vastgestelde termijn (deze bedraagt 36 maanden als een stedenbouwkundige vergunning hiervoor vereist is en 12 maanden als er geen stedenbouwkundige vergunning nodig is), tenzij de eigenaar de woning betrekt als zijn hoofdverblijfplaats en over geen andere woning beschikt. Deze werken kunnen worden uitgevoerd door de eigenaar zelf die hiervoor een tegemoetkoming kan verkrijgen of via een renovatieovereenkomst met een initiatiefnemer en, in geval van onwilligheid van de eigenaar, via het sociaal beheersrecht. Als tijdens het conformiteitsonderzoek echter blijkt dat de woning niet gerenoveerd, verbeterd of aangepast kan worden, moet ze binnen een vastgestelde termijn worden gesloopt of een andere bestemming krijgen.
Overtollige bewoners
Het veiligheids- of gezondheidsrisico verbonden aan overbewoning is gekoppeld aan de overbevolking en niet aan de bouwfysische toestand van het gebouw. Bij een verklaring van overbewoning worden dan ook geen renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken van de woning bevolen. Om het risico te keren, volstaat het inderdaad om de overtollige bewoners te verhuizen.
Herhuisvesting van uitgedreven bewoners
Indien de burgemeester de woning ongeschikt, onbewoonbaar of overbewoond verklaart en de bewoning niet vrijwillig wordt beëindigd, zal de burgemeester de woning moeten laten ontruimen. Het vraagstuk van de gedwongen uitdrijving van de (overtollige) bewoners stelt zich vooral in het kader van het besluit van onbewoonbaarheid of overbewoning. De ongeschiktverklaring betekent immers dat de woning weliswaar ernstige gebreken vertoont, maar in principe nog bewoonbaar is. In dit laatste geval kan ook de uitvoering van de werken de verhuizing van de bewoners noodzakelijk maken.
Indien de uitgedreven bewoners zelf geen nieuwe woning vinden en zij bovendien voldoen aan de normale toelatingsvoorwaarden voor een sociale woning, moet tot herhuisvesting worden overgegaan. De betrokken bewoners krijgen dus bij voorrang een sociale woning toegewezen. Met deze herhuisvestingsmaatregel wil men voorkomen dat deze bewoners zelf worden weggesaneerd.
Herhuisvestingsplicht
Bij wie rust deze verplichting tot herhuisvesting? Als er geen renovatiecontract tot stand is gekomen in de zin van artikel 18 §2 van de VWC, dan berust de herhuisvestingsplicht bij de burgemeester die daartoe in eerste instantie een beroep doet op de gemeente of het OCMW. Kunnen die het probleem niet oplossen, dan doet de burgemeester een beroep op de sociale woonorganisaties die op het grondgebied van de gemeente actief zijn.
Of de kosten van deze herhuisvesting op de nalatige eigenaar (verhuurder) kunnen verhaald worden valt af te wachten. De VWC voorziet immers geen regres.