Er is een aantal weken geleden een ruit boven onze voordeur uitgewaaid (denken we, was 's nachts). Ook een stuk van het houtwerk lag op de grond (rot).
We hebben een paneel op maat boven het raam bevestigd en de verhuurder gebeld.
We ontvingen een week daarna een aangetekend schrijven van de verhuurder. Hij citeert een artikel uit het huurcontract:
“De huurder is ertoe gehouden zowel de buiten- als binnenruiten te onderhouden en deze die, zelf door toeval of overmacht gebroken of gebarsten mochten zijn, op eigen kosten te vervangen.”
We hebben gereageerd met artikel 1754 van de huurwet:
“Herstellingen ten laste van de huurder, of geringe herstellingen tot onderhoud, waartoe, behoudens andersluidend beding, de huurder gehouden is, zijn die welke door plaatselijk gebruik als zodanig beschouwd worden en, onder andere, de herstellingen: […] Aan ruiten, tenzij die gebroken zijn door hagel of andere buitengewone en door overmacht veroorzaakte voorvallen waarvoor de huurder niet aansprakelijk is”.
En dan:
"Bovenstaande artikel is van dwingend recht voor contracten getekend vanaf 18/05/2007 (art.2 § 2, Burgerlijk Wetboek, Boek III, Titel VIII, Hoofdstuk II, Afdeling 2 )."
Ons huurcontract is na die datum ondertekend.
De verhuurder zegt dat artikels van een dwingend karakter niet van toepassing zijn voor de huurwetgeving. De opname van dit artikel in het huurcontract is hun inziens dus correct.
Bijkomend: het raamwerk is rot.
Voor de eerste melding hiervan verwijzen we naar onze intredende staat van bevinding, door de verhuurders getekend voor akkoord.
“Voorgevel: al het houtwerk van de ramen is in slechte staat. Op de bovenste twee etages is het raamwerk aan het rotten.”
Verhuurder zegt dat we geen poot hebben om op te staan. Ze geven ons de optie om ofwel te betalen ofwel vredegerecht. We zouden gewoon betalen tenzij iemand hier kan zeggen dat we 'gelijk hebben'. Graag jullie mening dus. Alvast bedankt.