Als antwoord op mijn bezwaar heb ik dit ontvangen:
Klopt dit?de termijn van 15 dagen waarvan sprake in artikel 29 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties een termijn van orde betreft. De wetgever heeft geen sanctie voorzien op het overschrijden van de termijn van 15 dagen waarover de sanctionerend ambtenaar beschikt om de gegevens met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsmede het bedrag van de administratieve geldboete mee te delen aan de overtreder. In huidig geval is het overschrijden van de termijn van 15 dagen niet van die aard geweest om uw belangen te schaden;
de door u aangehaalde argumenten geen valabele redenen vormen om de opgelegde boete kwijt te schelden.
Mijn argumentatie was:
Heeft de Bestuurlijke handhaving stilstaan en parkeren gelijk?bezwaar maken tegen de verkeersinbreuk die ik heb ontvangen met referentienummer x wegens een inbreuk op Art. 1.16 Hfst.2, Titel 7bis Politiecodex van de Stad Antwerpen. Ik ben van mening dat de boete onterecht is en ik wil graag mijn standpunt nader toelichten.
Allereerst wil ik aangeven dat de brief waarin ik op de hoogte ben gesteld van de parkeerovertreding, gedateerd en verzonden is op 08/05/2023. Echter, de vaststelling van de overtreding heeft plaatsgevonden op 27/03/2023, en de dienst Parkeerbeheer is op de hoogte gebracht van de overtreding op 20/04/2023. Dit is in strijd met Artikel 62, 8ste lid van de Wegverkeerswet, waarin bepaald wordt dat binnen een termijn van 14 dagen na de vaststelling van de overtreding een afschrift van het proces-verbaal aan de vermoedelijke overtreder moet worden toegezonden.
Ik ben van mening dat de overschrijding van deze termijn in mijn geval heeft geleid tot een schending van mijn recht op een tijdige kennisgeving van de overtreding. Als gevolg hiervan is mijn mogelijkheid om adequaat te reageren en mijn verdediging voor te bereiden aanzienlijk belemmerd.