JuridischForum.be

In Antwerpen bestaat een retributiereglement m.b.t. parkeren. Aan het begin van bepaalde straten staat een verkeersbord P met een onderbord "BETALEND". Aan het begin van andere straten staat er niets, maar sommige straten maken deel van een "parkeerzone".
Inwoners van de Stad worden geacht alle gemeentelijke reglementen te kennen; inwoners van andere gemeenten kunnen onmogelijk alle gemeentelijke reglementen van alle gemeenten kennen.

Een 'toerist/shopper' kan dus alleen maar weten dat men zich in zo een zone bevindt als men op zijn zoektocht naar een bepaalde plaats onthouden heeft of men laatst een bord voorbijgekomen is dat het begin aanduidt van zo een zone zonder een bord gezien te hebben dat het einde aangaf. Op zoek naar een parkeerplaats heeft men bvb. al 20 straten doorgereden met alle mogelijke parkeer/stationeer/betaal/regels.

In de bewuste straat waar ik me parkeerde (en waar dus geen enkel bord stond aan het begin van de straat - ook niet "blauwe zone"; ik ben gaan kijken nadat ik me geparkeerd had) stond er geen parkeermeter op het voetpad zo ver ik kon kijken (achteraf heb ik gezien dat er wel één stond aan de overkant). De straat was zeker 250 m lang (achteraf heb ik gezien dat daar een bord "einde" stond, maar toevallig ben ik te voet vertrokken langs het begin van die straat; ik stond op de "tweede" plaats).

Kan men dan verwachten dat een 'toerist' dat hij weet dat hij in zo een zone zit? Zijn de aanduidingen "ter plaatse" dan wel voldoende om dat duidelijk te maken aan een m.i. toch wel voorzichtig en normaal handelend iemand? Of wordt men verondersteld de voetpaden langs beide kanten af te speuren naar een parkeerautomaat?

Heeft er iemand ideeën om aan de betaling van 21,50 eur te ontsnappen?
Het gaat me niet om de polemiek van wie toegang heeft tot de DIV-nummerplaatbestanden zoals elders behandeld; het gaat me om de wijze van aanduiden van de betaalverplichting: die lijkt me niet redelijk.

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
(B.S. 09.12.1975)
65.5. Signalisatie met zonale geldigheid
1. Aan de verbodsborden en de borden betreffende het parkeren kan de zonale geldigheid worden gegeven.
Hun betekenis blijft ongewijzigd.
2. De Minister van Verkeerswezen bepaalt de verkeersborden die voor signalisatie met zonale geldigheid gebruikt kunnen worden.
3. Ze komen voor op een bord met witte achtergrond.
Voorbeelden :
Begin van een zone waar het parkeren voorbehouden is voor voertuigen met een maximale toegelaten massa van niet meer dan 3,5 ton.
Einde van een zone waar het parkeren voorbehouden is voor voertuigen met een maximale toegelaten massa van niet meer dan 3,5 ton.
Begin van een zone met beperkte parkeertijd (blauwe zone).
Einde van een zone met beperkte parkeertijd.
4. Het verkeersbord betreffende het begin van een zone waar een bijzonder verbod of een bijzondere regel inzake parkeren van toepassing is, wordt rechts geplaatst aan elke toegang tot deze zone.
Het mag links herhaald worden.
5. Het verkeersbord betreffende het einde van een zone wordt geplaatst aan elke uitgang; het mag aan de achterzijde van het verkeersbord betreffende het begin van een zone bevestigd worden.
6. De reglementering geldt in gans de aldus afgebakende zone, behoudens, voor wat het parkeren betreft, op plaatsen waar door middel van verkeerstekens een andere parkeerregeling is voorzien.