#5 , 05 sep 2009 10:35
“Art.3.Artikel 24 van dezelfde Voorafgaande Titel, vervangen bij de wet van 30 mei 1961 en gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, wordt vervangen door de volgende bepaling :"De verjaring van de strafvordering is geschorst ten aanzien van alle partijen :1° vanaf de dag van de zitting waarop de strafvordering op de door de wet bepaalde wijze bij het vonnisgerecht wordt ingeleid. De verjaring begint evenwel opnieuw te lopen :- vanaf..."(‘Securitaswet‘=11 DECEMBER 1998. - Wet tot wijziging, wat de verjaring van de strafvordering betreft, van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering).
“Art.24.De verjaring van de strafvordering is geschorst wanneer de wet dit bepaalt of wanneer er een wettelijk beletsel bestaat dat de instelling of de uitoefening van de strafvordering verhindert. Gedurende de behandeling van een door de verdachte, de burgerlijke partij of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij voor het vonnisgerecht opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, onontvankelijkheid of nietigheid is de strafvordering geschorst. Indien het vonnisgerecht de exceptie gegrond verklaart of indien de beslissing over de exceptie bij de zaak zelf wordt gevoegd, is de verjaring niet geschorst.”(Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering 17 april 1878;artikel ingevoegd bij Wet 16 juli 2002,vanaf 01/09/2003 in de plaats van voornoemde ‘Securitaswet’).
‘B.4.2. Door de regel af te schaffen volgens welke de verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de inleiding ervan voor het vonnisgerecht, heeft de wetgever een - voor de beklaagden gunstige - maatregel aangenomen...’(Arbitragehof nr.1/2006,11 januari 2006).
‘Krachtens art.24 kan de verjaring van de strafvordering worden geschorst door...Krachtens art.25,al.1 is deze bepaling ook van toepassing op de verjaring van de strafvordering betreffende de misdrijven door bijzondere wetten omschreven,voor zover die wetten niet anders bepalen,zoals te dezen art.68 Wegverkeerswet‘[Cass. 6 november 2007(K.V./O.M.),R.W.2007-08,1366-1368,Noot IDOMON,C.De verjaring van rijbewijsmisdrijven].
“Art.68.De strafvordering die het gevolg is van een overtreding van deze wet alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, verjaart door verloop van een jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding is begaan; deze termijn bedraagt evenwel drie jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding is begaan voor overtredingen van artikel 30, § 1 en § 3, 33, 34, § 2, 35 en 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°“(16 MAART 1968. - Wet betreffende de politie over het wegverkeer).
De verjaring van de feiten waaraan u schuldig werd verklaard belet u niet die schuldigverklaring in hoger beroep aan te vechten.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/