Ik ga ervan uit dat beide zonen een ‘voorlopig rijbewijs’ bezitten.
“Art.30...§ 2.met geldboete van 50 euro tot 500 euro,wordt gestraft hij die :1° een overtreding heeft begaan van de bepalingen door de Koning vastgesteld krachtens artikel 23, § 1, 2° en 4°, hetzij als bestuurder, hetzij als persoon die een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing...Art.32.Met geldboete van 100 euro tot 1.000 euro wordt gestraft hij die wetens een motorvoertuig toevertrouwt aan een persoon, die niet voorzien is van het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs vereist voor het besturen van dit voertuig.Art.38.§ 1. De rechter kan het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken :...5° indien hij veroordeelt wegens overtreding van de artikelen 30, § 1 of...Art.50...§ 2. Hij(=de rechter) kan verbeurdverklaring van het voertuig bevelen wanneer het verval definitief is of ten minste zes maanden bedraagt...“(16 MAART 1968. - Wet betreffende de politie over het wegverkeer).
“Art.6.De scholing op basis van een voorlopig rijbewijs is aan de volgende voorwaarden onderworpen :
1° De kandidaat :..j) moet vergezeld zijn van een begeleider die beantwoordt aan de in 3° voorgeschreven voorwaarden en die vermeld is op het voorlopige rijbewijs...”(23 MAART 1998. - Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs).
De rechter kan dus NIET het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig uitspreken indien hij enkel veroordeelt wegens overtreding van artikel 30, § 2 Wet betreffende de politie over het wegverkeer.
De rechter kan dus NIET de verbeurdverklaring van het voertuig bevelen wanneer hij NIET het verval kan uitspreken van het recht tot besturen.
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ’Juridische aard’ op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.