#3 , 12 mar 2019 09:57
Beste,
HOOFDSTUK 4 OVERLEVINGSPENSIOEN
Artikel 17 {8) De weduwe van een ambtenaar die is overleden toen hij zich in een van de in artikel 35 van het statuut genoemde standen bevond, verkrijgt, indien zij ten minste één jaar met hem gehuwd is geweest en behoudens het bij artikel 1, lid 1, en artikel 22 bepaalde, een weduwepensioen ten bedrage van 60 °/o van het ouderdomspensioen dat aan de ambtenaar zou zijn uitbetaald, indien hij, ongeacht zijn diensttijd, op het tijdstip van zijn overlijden daarop aanspraak had kunnen maken. De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk geldt niet indien uit het huwelijk of uit een vorig huwelijk van de ambtenaar één of meer kinderen zijn geboren, voor zover de weduwe in de behoeften van deze kinderen voorziet of heeft voorzien, of indien het overlijden van de ambtenaar te wijten is aan een gebrek of ziekte, opgedaan ter gelegenheid van het verrichten van zijn werkzaamheden, dan wel aan een ongeval.
Artikel 18 (8) De weduwe van een gewezen ambtenaar die ouderdomspensioen genoot, heeft, indien zij ten minste gedurende één jaar met hem gehuwd was op het tijdstip waarop hij de dienst bij een instelling heeft beëindigd, en behoudens het in artikel 22 bepaalde, recht op een omgezet weduwepensioen ten bedrage van 60 °/o van het ouderdomspensioen dat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden genoot. Het minimum van het omgezette weduwepensioen bedraagt 35 %> van het laatste basissalaris; het bedrag van het omgezette weduwepensioen kan evenwel in geen geval hoger zijn dan het bedrag van het ouderdomspensioen dat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden genoot. De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk geldt niet indien uit een huwelijk, door de ambtenaar gesloten vóór beëindiging van de dienst, één of meer kinderen zijn geboren, voor zover de weduwe in de behoeften van deze kinderen voorziet of heeft voorzien.
Artikel 18 bis (8) De weduwe van een gewezen ambtenaar die de dienst voor het bereiken van de 60-jarige leeftijd heeft beëindigd en heeft verzocht om uitstel van de toekenning van het genot van ouderdomspensioen tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin hij de 60-jarige leeftijd bereikt, heeft, indien zij ten minste gedurende één jaar met hem gehuwd was op het tijdstip waarop hij de dienst bij een instelling heeft beëindigd, en behoudens het in artikel 22 bepaalde, recht op een weduwepensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen waarop haar echtgenoot op 60-jarige leeftijd recht zou hebben gehad. Het minimum van het weduwepensioen bedraagt 35 °/o van het laatste basissalaris; het bedrag van het weduwepensioen kan evenwel in geen geval hoger zijn dan het bedrag van het ouderdomspensioen waarop de gewezen ambtenaar op 60-jarige leeftijd recht zou hebben gehad. De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk geldt niet indien uit een huwelijk, door de ambtenaar gesloten vóór beëindiging van de dienst, één of meer kinderen zijn geboren, voor zover de weduwe in de behoeften van deze kinderen voorziet of heeft voorzien.
Groetjes,
Thieu Rutten
pensioendeskundige.