voogdij aanvragen wanneer ouder(s) minderjarige nog leven
Geplaatst: 06 jan 2023 10:41
Vraag over de voogdij die aangevraagd wordt wanneer slecht 1 ouder bekend is (de moeder):
Indien de enige gekende ouder in de voortdurende onmogelijkheid (lees: gecolloceerd) is om bevoegdheden van het ouderlijk gezag op te nemen maar dus niet overleden is, wie is dan bevoegd om de voogdij te behandelen?
Stel dat een familielid zich wenst aan te bieden als voogd over de minderjarige:
Tot wie moet het familielid zich dan richten om de voogdij te vragen: tot familierechter of vrederechter?
dit zijn de relevante rechtsgronden volgens mij:
Art. 387bis oud BW - Familierechtbank kan in belang van het kind beschikkingen met betrekking tot ouderlijk gezag opleggen en wijzigen
Art. 389 oud BW – De (enige bekende) ouder is niet geschikt/ in de voortdurende onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen.
Art. 391 oud BW - Wanneer de voogdij ontstaat of openvalt, beveelt de vrederechter op verzoek van iedere belanghebbende of zelfs ambtshalve de dringende maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de persoon van de minderjarige en voor de bewaring van zijn goederen.
De aanwijzing van een voogd maakt geen einde aan deze maatregelen. Zij vervallen slechts indien de rechter ze intrekt of indien de eventueel door hem voorgeschreven termijn verstrijkt.
De vrederechter wordt bij eenvoudige brief aangezocht.
Art. 584 Ger.W. - De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet, in gevallen die hij spoedeisend acht, bij voorraad uitspraak in alle zaken, behalve die welke de wet aan de rechterlijke macht onttrekt.
Als de zaak behoort tot de bevoegdheid van de familierechtbank, wordt deze enkel in geval van volstrekte noodzakelijkheid bij de voorzitter aanhangig gemaakt.
Indien de enige gekende ouder in de voortdurende onmogelijkheid (lees: gecolloceerd) is om bevoegdheden van het ouderlijk gezag op te nemen maar dus niet overleden is, wie is dan bevoegd om de voogdij te behandelen?
Stel dat een familielid zich wenst aan te bieden als voogd over de minderjarige:
Tot wie moet het familielid zich dan richten om de voogdij te vragen: tot familierechter of vrederechter?
dit zijn de relevante rechtsgronden volgens mij:
Art. 387bis oud BW - Familierechtbank kan in belang van het kind beschikkingen met betrekking tot ouderlijk gezag opleggen en wijzigen
Art. 389 oud BW – De (enige bekende) ouder is niet geschikt/ in de voortdurende onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen.
Art. 391 oud BW - Wanneer de voogdij ontstaat of openvalt, beveelt de vrederechter op verzoek van iedere belanghebbende of zelfs ambtshalve de dringende maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de persoon van de minderjarige en voor de bewaring van zijn goederen.
De aanwijzing van een voogd maakt geen einde aan deze maatregelen. Zij vervallen slechts indien de rechter ze intrekt of indien de eventueel door hem voorgeschreven termijn verstrijkt.
De vrederechter wordt bij eenvoudige brief aangezocht.
Art. 584 Ger.W. - De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg doet, in gevallen die hij spoedeisend acht, bij voorraad uitspraak in alle zaken, behalve die welke de wet aan de rechterlijke macht onttrekt.
Als de zaak behoort tot de bevoegdheid van de familierechtbank, wordt deze enkel in geval van volstrekte noodzakelijkheid bij de voorzitter aanhangig gemaakt.