JuridischForum.be

Beste

Wij hebben niet zo een goede band met de moeder van mijn man, wegens gebeurtenissen die gespeeld hebben tijdens zijn jeugd en een voorval tussen haar en mij.

Wij gaan echter wel 1 keer per maand een aantal uur naar haar broer, waar zij dan ook naartoe komt alsook mijn man zijn vader (dit is de gemakkelijkste manier om af te spreken).

Grootmoeder heeft mij vandaag een sms gestuurd dat zij haar kleinkinderen wil komen halen en dat zij hier juridisch werk van zal maken.

Nu vroegen wij ons af, kan dit? Wij gaan 1 keer per maand naar daar. Het enige wat wij willen tegenhouden is dat zij de kinderen alleen meeneemt. Zij mag hen zien maar liefst onder ons toezicht.

Omgangsrecht is wettelijk geregeld.
Sms is een begin van bewijs.
U kan haar terugsturen dat op datum X zij de kleinkinderen ziet zoals altijd bij persoon Z.

Volgende stap is dan een AS waarin u zegt dat er best samen kan afgesproken worden op plaats A (zoo - speelplein enz ) van uur x' tot einde.

Volgende stap is dan dat er steeds in aanwezigheid van een ander door u aangestelde vertrouwenspersoon ( oom - vriendin enz enz) contact mag zijn


Best niet zeggen dat er geen contact kan zijn wegens een conflicten tussen haar zoon / uzelf en haar. Dat kan u wel in de rechtbank zeggen.

https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q ... _EIQR7I2sU

https://www.tzitemzo.be/index.php?ID=2446&detail=58

Is art 375bis Burgerlijk wetboek.

Art. 375bis.<ingevoegd bij W 1995-04-13/37, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 03-06-1995> De grootouders hebben het recht persoonlijk contact met het kind te onderhouden. Datzelfde recht kan aan ieder ander persoon worden toegekend, indien hij aantoont dat hij met het kind een bijzondere affectieve band heeft.
Bij gebreke van een overeenkomst tussen de partijen, wordt over de uitoefening van dat recht in het belang van het kind op verzoek van de partijen of van de procureur des Konings beslist door de [1 familierechtbank]1. [2 De familierechtbank weigert de uitoefening van het recht op persoonlijk contact enkel als de uitoefening van het recht ingaat tegen het belang van het kind.]2