Pagina 1 van 1

Opnames van gesprekken

Geplaatst: 15 nov 2005 10:37
door Geert
Geachte,

Onlangs werd aan de deur gebeld door iemand die zich uitgaf als consultant. Toen wij aan de benedendeur van ons appartement door hem te woord werden gestaan, bleek al gauw dat het ging om een priv?-detective. Op het einde van het gesprek zei hij dat alles opgenomen was op band.
Kan dit zo maar, zonder toestemming van alle partijen?

mvg

Geert

Geplaatst: 15 nov 2005 17:26
door Bibendum
Netjes is het in elk geval niet. Ter illustratie kan ik verstellen dat bevoorbeeld bij een ondervraging in het kader van een strafrechtelijk onderzoek men in het duister tast of men moet zeggen aan de verdachte dat het verhoor wordt opgenomen.

Aan de andere kant hebt u recht op uw stem. U moet niet dulden dat uw stem wordt gebruikt voor doeleinden waar u niet mee instemt.

Ik zou in elk geval, desnoods aangetekend, laten weten dat u niet instemt met een opname van uw stem. Ik ben helaas niet voldoende onderlegd in het detectivenrecht om hierover tot op het bot te gaan...

Geplaatst: 19 nov 2005 12:22
door Gast
Bibendum,

Alvast bedankt, misschien komen nog reacties binnen.

mvg

Geert

Re: Opnames van gesprekken

Geplaatst: 30 nov 2005 09:08
door Bjorn Ketels
Geachte,

Onlangs werd aan de deur gebeld door iemand die zich uitgaf als consultant. Toen wij aan de benedendeur van ons appartement door hem te woord werden gestaan, bleek al gauw dat het ging om een priv?-detective. Op het einde van het gesprek zei hij dat alles opgenomen was op band.
Kan dit zo maar, zonder toestemming van alle partijen?

mvg

Geert
Geachte heer,

Uw probleem wordt behelst door de Wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van priv?-detective, B.S. 2 oktober 1991. Ter illustratie geef ik hierna de integrale tekst weer. Let U vooral op artikel 5 en de artikelen 15 tot 19:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.

Artikel 1. ? 1. In de zin van deze wet wordt als priv?-detective beschouwd elke natuurlijke persoon die gewoonlijk, al of niet in ondergeschikt verband, tegen betaling en voor een opdrachtgever activiteiten uitoefent bestaande uit:
1? het opsporen van verdwenen personen of verloren of gestolen goederen;
2? het inwinnen van informatie omtrent burgerlijke stand, gedrag, moraliteit en vermogenstoestand van personen;
3? het verzamelen van bewijsmateriaal voor het vaststellen van feiten die aanleiding geven of kunnen geven tot conflicten tussen personen, of die aangewend kunnen worden voor het be?indigen van die conflicten;
4? het opsporen van bedrijfsspionage;
5? elke andere activiteit bepaald bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
? 2. De personen die de in ? 1 bedoelde activiteiten uitoefenen uitsluitend in het kader van het beroep van journalist, gerechtsdeurwaarder, notaris, advocaat, genealoog, worden niet als priv?-detective beschouwd. De Koning stelt de lijst van andere beroepen en activiteiten vast die niet als activiteiten van priv?-detective worden beschouwd.
(? 3. De informatie die ten gevolge van het uitoefenen van deze activiteiten wordt verkregen, moet uitsluitend bestemd zijn voor de opdrachtgever en bedoeld om in zijn voordeel te worden aangewend.) <Erratum, B.St. 11-02-1993, p. 3081>

HOOFDSTUK II. - Vergunning.

Art. 2. ? 1. (Niemand mag het beroep van priv?-detective uitoefenen of zich als dusdanig bekend maken, indien hij daartoe vooraf geen vergunning heeft gekregen van de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Veiligheid van de Staat en van de procureur des Konings van de wettige hoofdverblijfplaats van de betrokkene en, bij ontstentenis ervan, de Minister van Justitie.) <W 2004-05-07/42, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 03-06-2004>
Die vergunning wordt verleend voor een termijn van vijf jaar en kan voor termijnen van tien jaar worden vernieuwd. Zij kan worden geschorst en ingetrokken overeenkomstig artikel 18. (Zij kan worden ingetrokken op verzoek van de vergunde priv?-detective overeenkomstig de door de Koning bepaalde procedure.) <W 1996-12-30/37, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Onverminderd het bepaalde in artikel 6, kan de vergunning het uitoefenen van bepaalde activiteiten en het gebruik van bepaalde middelen en methoden uitsluiten of aan specifieke voorwaarden onderwerpen.
(Lid 4 opgeheven) <W 1996-12-30/37, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
De beslissing waarbij de vergunning wordt verleend of geweigerd, moet binnen zes maanden na de aanvraag ter kennis worden gebracht van de aanvrager.
Bij het verlenen van de vergunning wordt aan de priv?-detective een identificatiekaart afgegeven, waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken. Alleen de houder van zodanige identificatiekaart mag de titel van priv?-detective voeren.
? 2. (Opgeheven) <W 1996-12-30/37, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 3. <W 1996-12-30/37, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997> ? 1. Indien de aanvrager een vestigingsplaats in Belgi? heeft, wordt de vergunning slechts verleend indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden :
1? niet veroordeeld zijn, zelfs niet met uitstel, tot een gevangenisstraf van ten minste zes maanden wegens enig misdrijf, of tot een lagere correctionele straf wegens huisvredebreuk, schending van het briefgeheim, opzettelijk toebrengen van slagen of verwondingen, diefstal, afpersing, misbruik van vertrouwen, oplichting, valsheid in geschrifte, aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, inbreuk op de wapenwetgeving en de wetgeving op de verdovende middelen, misdrijven bepaald bij artikel 379 tot 386ter van het Strafwetboek, omkoping van ambtenaren, gebruikmaking van valse namen, heling, uitgifte van ongedekte cheques, meineed, valsmunterij, overtreding van de artikelen 259bis en 314bis van het Strafwetboek, overtreding van artikel 111 van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, overtreding van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, overtredingen van artikel 227 van het Strafwetboek.
Personen die wegens soortgelijke feiten in het buitenland een in kracht van gewijsde gegane veroordeling hebben opgelopen of die in het buitenland veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van tenminste zes maanden wegens enig misdrijf, worden geacht niet aan de hierboven gestelde voorwaarde te voldoen;
2? onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie;
3? niet tegelijkertijd activiteiten uitoefenen in een bewakingsonderneming, een beveiligingsonderneming of een interne bewakingsdienst, activiteiten betreffende de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en de handel in munitie dan wel enige andere activiteit verrichten die, doordat ze door een priv?-detective wordt uitgeoefend, een gevaar kan opleveren voor de openbare orde of voor de in- of uitwendige veiligheid van de Staat.
Wordt ambtshalve beschouwd als houdende een gevaar voor de openbare orde in de zin van het eerste lid, de gelijktijdige uitoefening van het beroep van detective en van een beroepsactiviteit die toegang geeft tot persoonsgegevens, tenzij het beroep van detective een inherent bestanddeel van de genoemde activiteit is;
4? voldoen aan de door de Koning vastgestelde voorwaarden inzake beroepsopleiding en ervaring;
5? sinds vijf jaar geen lid zijn geweest van een politie- of inlichtingendienst zoals bepaald in de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten, noch een militair of openbaar ambt hebben bekleed dat voorkomt op een door de Koning bepaalde lijst, met dien verstande dat die termijn op tien jaar wordt gebracht voor degenen die werden afgezet of van ambtswege ontslagen uit het ambt;
6? volle 21 jaar oud zijn.
? 2. Indien de aanvrager geen vestigingsplaats in Belgi? heeft, wordt de vergunning slechts verleend indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden :
1? geen van de in ? 1, 1?, bedoelde veroordelingen opgelopen hebben;
2? onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie;
3? een vestigingsplaats hebben gekozen bij een in Belgi? gevestigde vergunde priv?-detective die ervoor instaat dat de aanvrager de artikelen 5, 6 en 7 naleeft;
4? niet tegelijkertijd in Belgi? of in het buitenland een activiteit uitoefenen die gelijkwaardig is aan de in ? 1, 3?, vermelde activiteiten;
5? met goed gevolg de ingevolge ? 1, 4?, bepaalde opleiding be?indigd of een gelijkwaardige opleiding genoten hebben;
6? in de loop van de vijf jaar die aan de aanvraag voorafgaan, geen lid zijn geweest van een dienst of geen ambt hebben bekleed, dat gelijkgesteld kan worden met deze vermeld in ? 1, 5?;
7? volle 21 jaar oud zijn.
? 3. De priv?-detective moet gedurende de gehele periode tijdens welke hij zijn beroepswerkzaamheden uitoefent, voldoen aan de in dit artikel opgesomde voorwaarden.
De priv?-detective bij wie de in ? 2 bedoelde detective zijn vestigingsplaats heeft gekozen, moet gedurende dezelfde periode over de in artikel 2, ? 1, eerste lid, bepaalde vergunning beschikken en mag niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een schorsing of intrekking van deze vergunning.
? 4. Onafhankelijk van de verificatie van de in ?? 1 tot 3 opgesomde voorwaarden, beschikt de minister van Binnenlandse Zaken over een appreciatiebevoegdheid betreffende de door de detective of de kandidaat detective gepleegde feiten die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een strafrechtelijke veroordeling, een ernstige tekortkoming van de beroepsdeontologie uitmaken en daarom raken aan het vertrouwen in de betrokkene.

HOOFDSTUK III. - Uitoefeningsvoorwaarden.

Art. 4. Het beroep van priv?-detective mag, behoudens uitzondering toegestaan door de Ministerie van Binnenlandse Zaken, enkel als hoofdberoep worden uitgeoefend.
(De in het eerste lid bedoelde uitzondering zal kunnen worden toegekend :
- hetzij aan de priv?-detective waarvan de activiteit een inherent bestanddeel uitmaakt van de hoofdactiviteit;
- hetzij aan de priv?-detective die voor de eerste maal de vergunning tot uitoefening van het beroep ontvangt. In dit geval zal de vergunning tot uitoefening als bijberoep slechts worden toegekend voor de eerste termijn van vijf jaar.) <W 1996-12-30/37, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 5. (Het is de priv?-detective verboden personen die zich bevinden in niet voor het publiek toegankelijke plaatsen, met behulp van enig toestel te bespieden of te doen bespieden, of opzettelijk beelden van hen op te nemen dan wel te doen opnemen, zonder dat de beheerder van die plaats en de betrokken personen daarvoor hun toestemming hebben gegeven;) <W 1996-12-30/37, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Het is de priv?-detective verboden enig toestel op te stellen, te doen opstellen of ter beschikking te stellen van de opdrachtgever of van derden met het opzet een van de (in het eerste lid) omschreven handelingen te verrichten. <W 1996-12-30/37, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 6. <W 1996-12-30/37, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997> De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het gebruik van bepaalde middelen en methoden door de priv?-detectives in de uitoefening van hun activiteiten, beperken of verbieden.

Art. 7. Het is de priv?-detective verboden betreffende de personen die het voorwerp zijn van zijn beroepsactiviteiten, informatie in te winnen omtrent de politieke, godsdienstige, filosofische of vakbondsovertuiging en omtrent de uiting van die overtuiging (of omtrent het lidmaatschap van een ziekenfonds). <W 1996-12-30/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Het is de priv?-detective verboden informatie in te winnen omtrent de seksuele geaardheid van de personen die het voorwerp zijn van zijn activiteiten, behalve indien het gaat om gedrag dat strijdig is met de wet of een reden tot echtscheiding kan opleveren indien hij optreedt op verzoek van een van de echtgenoten.
Het is de priv?-detective verboden informatie in te winnen omtrent de gezondheid (of de raciale of etnische herkomst) van de personen die het voorwerp zijn van zijn activiteiten. <W 1996-12-30/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 8. (? 1.) De priv?-detective of zijn werkgever is verplicht om met de opdrachtgever een voorafgaande schriftelijke overeenkomst te sluiten die, op straffe van nietigheid, ondertekend wordt door alle partijen en de volgende vermeldingen bevat: <W 1996-12-30/37, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
1? naam, voornaam en woonplaats van alle partijen;
2? in voorkomend geval, naam, voornaam en woonplaats van de priv?-detective(s) die voor de omschreven opdracht optreedt of optreden voor rekening van een werkgever;
3? een nauwkeurige omschrijving van de opdracht waarmee de priv?-detective wordt belast en een aanwijzing omtrent de duur ervan;
4? de uurbezoldiging van de priv?-detective;
5? de kostentarieven;
6? het nummer van de vergunning van de priv?-detective;
7? de verplichting voor de priv?-detective om het in artikel 9 bedoelde verslag over te leggen;
8? het bedrag van het gegeven voorschot;
9? de dagtekening.
De nietigheid kan alleen door de opdrachtgever worden ingeroepen.
Het door de opdrachtgever gegeven voorschot mag enkel bestaan uit:
a) de te verwachten kosten verbonden aan de uitvoering van de opdracht;
b) een voorschot op de bezoldiging.
(De schriftelijke overeenkomst wordt gedurende vijf jaar door de priv?-detective bijgehouden.) <W 1996-12-30/37, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
(? 2. Indien de opdrachtgever terzelfdertijd de werkgever van de priv?-detective is, is ? 1 niet van toepassing. In dit geval houdt de priv?-detective een opdrachtenregister bij. Dit register wordt aangevuld op de datum dat de priv?-detective met een opdracht wordt belast. Het bevat de volgende vermeldingen : de naam van de opdrachtgever, de nauwkeurige omschrijving van de opdracht, de datum waarop de priv?-detective met de opdracht wordt belast en de datum waarop de opdracht wordt be?indigd.
Het register wordt gedurende vijf jaar door de priv?-detective bijgehouden.) <W 1996-12-30/37, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 9. (? 1.) Na de uitvoering van zijn opdracht maakt de priv?-detective ten behoeve van de opdrachtgever een verslag op dat de volgende gegevens omvat: <W 1996-12-30/37, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
1? een beschrijving van de verrichte activiteiten, met vermelding van de data, plaatsen en uren waarop die activiteiten zijn verricht;
2? een nauwkeurige berekening van de bezoldiging en de kosten.
Het verslag wordt slechts in twee exemplaren opgemaakt, waarvan het ene bestemd is voor de opdrachtgever, en het andere gedurende vijf jaar wordt bijgehouden door de priv?-detective. Elk exemplaar draagt een afzonderlijk merkteken.
Het verslag bevat de overtuigingsstukken die de priv?-detective in het kader van zijn opdracht heeft verzameld.
De opdrachtgever moet de bezoldiging van de priv?-detective of het saldo pas betalen wanneer hij zijn exemplaar van het deel- of eindverslag ontvangen heeft.
(? 2. Indien de opdrachtgever terzelfdertijd de werkgever van de priv?-detective is, is ? 1, eerste lid, 2? en vierde lid niet van toepassing.) <W 1996-12-30/37, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 10. Behoudens het bepaalde in artikel 16, ? 2, mag de priv?-detective de inlichtingen die hij bij het vervullen van zijn opdracht ingewonnen heeft, niet bekendmaken aan andere personen dan zijn opdrachtgever of degene die door deze behoorlijk zijn gemachtigd.
Hij mag gedurende een periode van drie jaar vanaf het eindverslag geen opdrachten aanvaarden strijdig met de belangen van de opdrachtgever.
De priv?-detective mag zijn opdrachtgever enkel de informatie ter beschikking stellen die betrekking heeft op de opdracht zoals omschreven (in de overeenkomst bedoeld in artikel 8, ? 1 of in het opdrachtenregister bedoeld in artikel 8, ? 2.) <W 1996-12-30/37, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 11. Elk document dat van de priv?-detective in het kader van zijn beroepswerkzaamheden uitgaat, maakt melding van de beroepstitel van priv?-detective en van de in artikel 2 bedoelde vergunning.

Art. 12. De priv?-detective moet de in artikel 2 vermelde identificatiekaart steeds bij zich dragen tijdens de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden. Hij moet deze kaart, voor de tijd nodig voor de controle, overhandigen bij elke vordering van een lid van een politiedienst of van een ambtenaar bedoeld in het eerste lid van artikel 17.

Art. 13. Het is de priv?-detective verboden zijn activiteiten uit te oefenen ten behoeve van publiekrechtelijke rechtspersonen, behoudens toestemming van de Minister van Binnenlandse Zaken.

Art. 14. Het is de priv?-detective verboden zich op enigerlei wijze voor te doen als lid van een politiedienst of een openbare inlichtingendienst.
Indien de priv?-detective deel heeft uitgemaakt van een politiedienst of een openbare inlichtingendienst, mag hij in de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden daarvan geen melding maken.

HOOFDSTUK IV. - Controle en sancties.

Art. 15. De Minister van Binnenlandse Zaken brengt jaarlijks, voor 31 maart, aan de Kamers schriftelijk verslag uit over de toepassing van deze wet.

Art. 16. ? 1. De Minister van Binnenlandse Zaken, die aan een priv?-detective een vergunning verleent, of een vergunning vernieuwt, schorst of intrekt, brengt hiervan de volgende instanties op de hoogte:
(1? a) indien de priv?-detective een vestigingsplaats in Belgi? heeft :
de burgemeester van de gemeente waar de priv?-detective is ingeschreven in het bevolkingsregister alsook die van de gemeente waar de detective gevestigd is;
b) indien de priv?-detective geen vestigingsplaats in Belgi? heeft : de burgemeester van de gemeente waar de priv?-detective in toepassing van artikel 3, ? 2, 3? zijn vestigingsplaats gekozen heeft.) <W 1996-12-30/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
2? de territoriaal voor die gemeenten bevoegde rijkswachtoverheden;
3? de territoriaal voor die gemeenten bevoegde procureur des Konings.
? 2. In het kader van de bescherming van de nationale veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen of opsporen van strafbare feiten kunnen de Minister van Binnenlandse Zaken of de Minister van Justitie of de gerechtelijke overheden, in het raam van hun respectieve bevoegdheden, aan de priv?-detective de inlichtingen over een uitgevoerde of lopende opdracht opvragen die noodzakelijk zijn voor de nationale veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen of opsporen van strafbare feiten. Deze is gehouden hierop zonder verwijl te antwoorden.
Op de vraag om inlichtingen over een uitgevoerde of lopende opdracht moet de priv?-detective enkel antwoorden voor zover de personen die zijn belast met het inwinnen van de inlichtingen, in het bezit zijn van een specifiek mandaat hiertoe verleend door de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Justitie of de gerechtelijke overheid, elk in het raam van zijn bevoegdheden.
(Onverminderd de toepassing van artikel 30 van het Wetboek van Strafvordering en van artikel 1, 3? van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, moet de priv?-detective die door zijn opdrachtgever wordt belast met opsporingen en onderzoeken betreffende feiten die misdaden of wanbedrijven opleveren of die, bij het vervullen van zijn opdracht, kennis krijgt van feiten die misdaden of wanbedrijven opleveren, de procureur des Konings bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd, hiervan dadelijk en schriftelijk op de hoogte stellen.) <W 1996-12-30/37, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 16bis. <Ingevoegd bij W 1996-12-30/37, art. 12, Inwerkingtreding : 14-02-1997> De priv?-detective bij wie een niet in Belgi? gevestigde priv?-detective zijn vestigingsplaats gekozen heeft, oefent op deze detective het toezicht uit dat noodzakelijk is voor het naleven van zijn verplichting bepaald in artikel 3, ? 2, 3?.
Hij brengt driemaandelijks een verslag uit aan de Minister van Binnenlandse Zaken over de wijze waarop de priv?-detective voor wie hij instaat zijn activiteiten uitoefent. Hij is verplicht, zodra hij er kennis van heeft, de bevoegde overheden op de hoogte te brengen van elke tekortkoming van de priv?-detective voor wie hij instaat.

Art. 17. De Koning wijst de ambtenaren (en de agenten) aan die belast zijn met het toezicht op de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. Zij hebben het recht processen-verbaal op te stellen die bewijskracht hebben tot het bewijs van het tegendeel. <W 1996-12-30/37, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Een afschrift van het proces-verbaal wordt binnen vijftien dagen te rekenen van de vaststelling van de overtreding aan de overtreder toegezonden.
(In de uitoefening van hun ambt kunnen de in het eerste lid bedoelde personen :
1? zich toegang verschaffen tot het agentschap van de priv?-detective tijdens de gewone openings- of werkuren;
2? overgaan tot elk onderzoek, elke controle en elk verhoor, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden nageleefd, en inzonderheid :
a) indien ze het nodig achten, alle personen met kennis van feiten die nuttig zijn voor het goede verloop van het toezicht, ondervragen;
b) ter plaatse de bescheiden, stukken, registers, boeken, schijven, banden of informatiedragers die zij voor hun opsporingen en vaststellingen nodig hebben, doen voorleggen en daarvan uittreksels, afschriften of copies nemen;
c) tegen ontvangstbewijs beslag leggen op de in b) bedoelde documenten noodzakelijk voor het bewijs van een inbreuk op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten;
d) indien zij redenen hebben te geloven aan het bestaan van een inbreuk, in de bewoonde lokalen binnentreden, mits voorafgaande machtiging van de rechter bij de politierechtbank. De bezoeken in de bewoonde lokalen moeten tussen acht en achttien uur gebeuren en door minstens twee ambtenaren of agenten gezamenlijk geschieden.
De in het eerste lid bedoelde personen moeten de nodige maatregelen treffen om het vertrouwelijk karakter te respecteren van de persoonlijke gegevens waarvan ze kennis hebben gekregen in de uitoefening van hun opdracht en om te verzekeren dat deze gegevens uitsluitend worden aangewend voor de uitoefening van hun opdracht.
In geval een dossier betreffende de uitvoering van een opdracht door de priv?-detective, in beslag wordt genomen, verwittigt deze er de betrokken opdrachtgever van.
De door de Koning aangewezen ambtenaren en agenten kunnen in de uitoefening van hun ambt de bijstand van de gemeentepolitie en van de rijkswacht vorderen.) <W 1996-12-30/37, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
De door de Koning aangewezen ambtenaren (en de agenten) kunnen in de uitoefening van hun ambt de bijstand van de gemeentepolitie en van de rijkswacht vorderen. <W 1996-12-30/37, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>

Art. 18. De Minister van Binnenlandse Zaken kan, overeenkomstig een procedure te bepalen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, de vergunning schorsen voor een termijn van ten hoogste zes maanden, of intrekken indien de detective de bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft.
De in het eerste lid bedoelde besluiten worden met redenen omkleed en worden genomen na de betrokkenen te hebben gehoord.

Art. 19. (Zij die artikel 2 overtreden, worden gestraft met een geldboete van 1 000 frank tot 10 000 frank en met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden, of met ??n van die straffen alleen. Zij die artikel 7 overtreden, worden gestraft met een geldboete van 1 000 frank tot 100 000 frank en met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden, of met ??n van die straffen alleen) <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Zij die de artikelen 4, 5 en 8 van deze wet en de besluiten genomen ter uitvoering van artikel 6 van deze wet overtreden, worden gestraft met geldboete van 1 000 frank tot 10 000 frank.
Zij die de artikelen 9, 12, 13, (...), 16 en 17 van deze wet overtreden worden gestraft met geldboete van 100 frank tot 1 000 frank. <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Zij die artikel 10 overtreden, worden gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek; wanneer de bekendgemaakte inlichtingen betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer, worden zij gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar en met geldboete van 500 frank tot 20 000 frank of met een van die straffen alleen.
(Zij die artikel 14 overtreden, worden gestraft met de straffen bepaald in artikel 227 van het Strafwetboek.) <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
De bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn toepasselijk op de strafbare feiten bedoeld (in het eerste tot het vijfde lid). <W 1996-12-30/37, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
In geval van herhaling binnen twee jaar na de veroordeling worden de minima en de maxima van de straffen verdubbeld.

HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.

Art. 20. ? 1. Om de kosten voor administratie, investeringen en toezicht, nodig voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan te dekken, is elke priv?-detective aan wie een vergunning is verleend een jaarlijkse heffing verschuldigd. (Het bedrag van de heffing wordt vastgesteld op 15 000 frank). <W 1996-12-30/37, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
Dit bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen zoals bedoeld bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de Openbare Schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld; (daartoe worden de bedragen gekoppeld aan de spilindex 140,77). <W 1996-12-30/37, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
? 2. In de begroting van het Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt wordt een fonds voor "de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen, de interne bewakingsdiensten en de priv?-detectives" voorzien.
De opbrengst van de heffing wordt geaffecteerd op de Rijksmiddelenbegroting en is bestemd voor spijzing van het fonds voor de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen, de interne bewakingsdiensten en de priv?-detectives.
Het fonds wordt aangewend om de kosten voor administratie, investeringen en toezicht nodig voor de toepassing van deze wet en van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en hun uitvoeringsbesluiten te dekken.
(? 3. De heffing is verschuldigd vanaf het kalenderjaar tijdens hetwelk de priv?-detective zijn vergunning verkrijgt en is evenredig aan het aantal maanden gedurende dewelke de uitoefening van het beroep vergund is.
De heffingsaanslag geschiedt eenmaal per jaar, in de loop van de maand maart. Bij een eerste vergunning geschiedt de heffingsaanslag onmiddellijk.
De Koning wijst de ambtenaren en de agenten aan van het ministerie van Binnenlandse Zaken die belast zijn met de inning en de invordering van de heffing en met de controle op de naleving van de verplichtingen terzake.) <W 1996-12-30/37, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997>
? 4. De Koning bepaalt de wijze van betaling van de heffing.
Van het bedrag van de heffing wordt kennis gegeven bij een ter post aangetekende brief en de betaling wordt gedaan binnen twee maanden na de heffingsaanslag.
Binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving, kan de heffingsplichtige per aangetekende brief beroep instellen bij de Minister van Binnenlandse Zaken, die binnen dertig dagen uitspraak doet. Bij een met redenen omklede aangetekende brief, gericht aan de heffingsplichtige, kan de Minister van Binnenlandse Zaken die termijn eenmaal verlengen met een periode van dertig dagen.
Wanneer na het verstrijken van de in ? 4, tweede lid, bedoelde termijn, de Minister van Binnenlandse Zaken geen uitspraak heeft gedaan, wordt het beroep van de heffingsplichtige als ingewilligd beschouwd.
? 5. Elke heffingsplichtige die de heffing niet betaalt binnen de wettelijke termijn, is gehouden een administratieve geldboete te betalen die gelijk is aan de helft van de aanslag.
De ambtenaren bedoeld in ? 3, vierde lid, kunnen de administratieve geldboete toepassen voor iedere overtreding van de bepalingen van dit artikel, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
Zij vaardigen een dwangbevel uit. De betekening ervan gebeurt bij gerechtsdeurwaardersexploot.
Op het dwangbevel zijn de bepalingen toepasselijk van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek.
De Minister van Binnenlandse Zaken doet uitspraak over de verzoekschriften die de kwijtschelding van de geldboeten tot voorwerp hebben.

Art. 21. <Wijzigingsbepaling van art. 20 van W 1990-04-10/33>

Art. 22. <W 1996-12-30/37, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 14-02-1997> ? 1. De detective die zijn beroepsactiviteiten reeds uitoefende op 15 april 1991 moet niet voldoen aan de opleidingsvoorwaarde, respectievelijk bedoeld in artikel 3, ? 1, 4?, en in artikel 3, ? 2, 5?, indien hij de in artikel 2 bedoelde vergunning heeft aangevraagd uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van deze bepaling.
Hij moet niet voldoen aan de voorwaarde, respectievelijk voorzien in artikel 3, ? 1, 5?, en in artikel 3, ? 2, 6?, tenzij hij is afgezet of van ambtswege ontslagen uit zijn ambt.
? 2. Het bewijs van de uitoefening van de beroepsactiviteiten op 15 april 1991 kan geleverd worden door alle schriftelijke bewijsmiddelen met uitzondering van de verklaring.

Art. 23. <Wijzigingsbepaling van de ? 3 en 4 van art. 22 van W 1991-04-10/33>

Art. 23bis. <ingevoegd bij W 1997-07-18/44, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 28-08-1997> Er wordt een Adviesraad inzake Private veiligheid opgericht, wiens opdracht er in bestaat de Minister van Binnenlandse Zaken te adviseren omtrent het beleid inzake de in deze wet beoogde en aanverwante aangelegenheden.
De Koning bepaalt de samenstelling, de taken en de organisatie van deze Raad.

Art. 24. Deze wet treedt in werking ??n jaar na haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, behoudens dit artikel dat onmiddellijk in werking treedt.
De Koning kan evenwel voor iedere andere bepaling van deze wet een vroegere datum van inwerkingtreding vaststellen.



Beste groeten, Bjorn.

Geplaatst: 15 dec 2005 13:39
door sperwer
ik denk dat heel de wet op de site zetten weinig nut heeft en een simpele ja dit mag of nee dit mag niet zouden volstaan! en ja dit mag en kan zelfs op de rechtbank gebruuikt worden. En men hoeft je niet op voorhand te verwittingen van de opnamens. Wel heb je het recht een duplicaat op te eisen. En let er steeds op al wat je zegt kan en zal tegen je gebruikt worden. de wet voorziet wel dat geluidsopnamen niet rechtsgeldig zijn als bewijslast, even wel als bijvoegsel bij de verklaringen van de getuigen.

Geplaatst: 15 dec 2005 15:59
door Bjorn Ketels
ik denk dat heel de wet op de site zetten weinig nut heeft en een simpele ja dit mag of nee dit mag niet zouden volstaan!
Ja meester :roll:

Geplaatst: 15 dec 2005 16:34
door Gast
goed zo Bojn

Geplaatst: 20 dec 2005 21:09
door Nemine Contradicente
Netjes is het in elk geval niet. Ter illustratie kan ik verstellen dat bevoorbeeld bij een ondervraging in het kader van een strafrechtelijk onderzoek men in het duister tast of men moet zeggen aan de verdachte dat het verhoor wordt opgenomen.
In het geval van een strafrechtelijk verhoor is de desbetreffende opsporingsambtenaar verplicht de cautie af te geven in Nederland.
Als men dit niet doet is het verkregen bewijs onrechtmatig verkregen, en mag dit niet gebruikt worden in een rechtzaal.
Opname op band mag overigens ook niet plaats vinden normaliter aangezien dit een grove schending van de privacy is.

Geplaatst: 20 dec 2005 21:30
door Bjorn Ketels
Het mag alleszins duidelijk zijn dat de recente rechtspraak van het Hof van Cassatie inzake de gevolgen van onrechtmatig verkregen bewijs, hier relevant is.

Bjorn.