#2 , 21 sep 2010 10:00
Het recht op afbeelding beschermt de beeltenis van de mens. Alleen de titularis van het recht op afbeelding beslist over de vervaardiging en het gebruik van de afbeelding van zijn beeltenis.
Het recht op afbeelding wordt bijkomend beschermd door art. 10 Auteurswet: de auteur of de eigenaar van een portret of enige andere persoon, die een portret bezit of voorhanden heeft, heeft niet het recht het te reproduceren of aan het publiek mee te delen zonder toestemming van de geportretteerde of gedurende twintig jaar na diens overlijden, zonder toestemming van zijn rechtverkrijgenden.
Terwijl het jurisprudentieel recht op afbeelding een algemene en veelzijdige bescherming inhoudt door het individu te wapenen tegen iedere ongewilde aantasting van zijn beeld door gelijk welke derde, zowel m.b.t. het ongeoorloofd maken van de afbeelding als m.b.t. het ongeoorloofd gebruik ervan, beschermt de Auteurswet slechts het portret (niet iedere afbeelding van een persoon is een portret) en treft het wettelijk verbod alleen de reproductie en de openbaarmaking van de afbeelding, niet de vervaardiging ervan. Daarenboven heeft een deel van de rechtspraak en rechtsleer in het recente verleden deze reeds partiële rechtsbescherming nog eens onnodig ingeperkt door de bescherming van de Auteurswet slechts te verlenen aan zgn. artistieke foto’s. Voor de auteursrechtelijke bescherming is evenwel alleen de originaliteit van het werk bepalend.
Er is geen voorafgaande toelating vereist voor het afbeelden van een persoon, die zich op een openbare plaats bevindt. Een plaats is openbaar indien gelijk wie er toegang toe heeft hetzij gratis, hetzij na betaling van een entreeprijs of van de prijs van de consumpties (bv. de straat, een stadion, een spektakelzaal, een warenhuis, een restaurant, een strand...).
(Guldix, E., Personenrecht, VUB, 2009-2010, xxxp.)