Mijn vriendin is alimentatie aan het vragen voor mijn stiefdochter. De vader wilt er niets mee te maken hebben. Dat wilt zeggen: geen vaderschap, geen alimentatie, geen bezoek. De eerste advocaat heeft beslist eerst vaderschap te bekomen en dan de alimentatie. Dus is er het volgende gebeurd
-maart 2018: geboorte stiefdochter
-maart 2020: vonnis rechtbank eerste aanleg. Ondanks positieve DNA test is wettelijk vaderschap geweigerd
-maart 2021: vonnis hof van beroep. De biologische vader is nu de wettelijke vader
-maart 2023: vonnis familierechtbank. De alimentatie gaat pas in van juni 2021 (neerlegging inleidend verzoekschrift)
Uiteraard was mijn vriendin toe behoeftig: geen wettelijk inkomen, geen kindergeld, geen ziekteverzekering,... De advocaat heeft ook geargumenteerd dat die rechtszaken als een geheel dienen bekeken te worden.
De rechter is creatief geweest en heeft een aantal flagrante onjuistheden geschreven. Maar die waren gelukkig in ons voordeel.
Het vonnis bevat de volgende tekst:
<quote>
Lopende de afstammingsprocedure had mevrouw <name> de onderhoudsvordering tegen de vermoedelijke verwekker kunnen stellen. Ze heeft dit echter niet gedaan. Daar deze vordering door mevrouw <name> niet werd gesteld, kan de rechtbank er enkel vanuit gaan dat op dat vlak dan ook geen behoefte bestond.
</quote>
Wat is nu de kans dat het hof van beroep de alimentatie gaat toekennen van het begin (geboorte of eerste verzoekschrift in 2018)?
PS: Ik heb de eerste advocaat al na het eerste proces aan de deur gezet...