#17 , 07 feb 2021 07:20
Toepassing Cassatiearrest 27 september 2012 - Uit een Staat van vereffening-verdeling huwgemeenschap/onverdeeldheid de dato 8 februari 2019.
Door partijen werd een onroerend goed aangekocht vóór het huwelijk en behoort toe aan partijen elk ten belope van de onverdeelde helft.
Partij A (man) was op datum van het huwelijk houder van spaargelden ten bedrage van € 115.270, waarvan de onbetwistbare bewijzen werden voorgelegd.
Partij B (vrouw) betwist dit niet.
Wederzijdse vorderingen van partijen :
Vorderingen van partij A :
1. Partij heeft met voormelde eigen gelden volgend bedrag betaald in het kader van de aankoop (voorschot + notariskosten) van de onverdeelde woning : € 16.491,16, waarvan de helft ten laste valt van partij B, gezien het onroerend goed aan beiden toebehoort, ieder voor de helft.
De vordering bedraagt derhalve een bedrag van : € 8.245,58.
VONNIS 2 maart 2017 Rechtbank van Eerste Aanleg :
Voormeld vonnis de dato van 2 maart 2017 bevestigt het standpunt van de optredende notaris dat het onroerend goed in onverdeeldheid is tussen partijen en dat de vergoedingsregeling zoals voorzien in artikel 1435 BW niet van toepassing is en dat het in casu om een gemeenrechtelijke onverdeeldheid gaat.
Het voormeld vonnis de dato 2 maart 2017 stelt dat in zoverre de notaris de door hem weerhouden vergoeding ten voordele van partij A steunt op de leer van de verrijking zonder oorzaak, deze vordering derhalve wel degelijk voor herwaardering in aanmerking kan komen.
Gezien de vorderingen hun oorzaak vinden in de aankoop, financiering of verbouwing van een onroerend goed is, in het licht van het arrest van het Hof van Cassatie van 27 september 2012 (Cass. 27 september 2012, C.11.0195.F), en conform het vonnis de dato 2 maart 2017, de schuldvordering van partij A een waardeschuld en geen sommenschuld. De vergoeding dient derhalve geherwaardeerd te worden.
De herwaardering van de vergoeding wordt bepaald in functie van de meerwaarde van het goed op datum van de ontbinding van het stelsel.
Het eigendom werd aangekocht in 1996 voor een koopsom van € 95.439,00.
Het schattingsverslag de dato 30 maart 2011 schat de waarde van het goed op € 166.000,00.
Dit betekent een waardevermeerdering van 73,93%.
Het bedrag van de geherwaardeerde vergoeding bedraagt derhalve : € 14.341,79.
2) Vordering door partij A voor verbouwingswerken vóór het huwelijk gefinancierd met eigen gelden : € 1.267, waarvan de helft ten laste valt van partij B, gezien het onroerend goed aan beiden toebehoort, ieder voor de helft.
De vordering bedraagt derhalve een bedrag van : € 633,91.
Het bedrag van de geherwaardeerde vergoeding bedraagt ; € 1.102,57
3) Vordering door partij A ingevolge de betaling van het hypothecair krediet met eigen gelden voor een totaal bedrag van : € 84.757,13, waarvan de helft ten laste valt van partij B, gezien het onroerend goed aan beiden toebehoort, ieder voor de helft.
De vordering bedraagt derhalve een bedrag van : € 42.378,57.
De vordering van de geherwaardeerde vergoeding bedraagt derhalve : € 73.710,35.
Totaal bedrag der vorderingen na herwaardering : € 89.153,18
Gezien het hier een gemeenrechtelijke vergoeding betreft zijn, overeenkomstig artikel 1450,2° B.W., interesten verschuldigd vanaf de ontbinding van het stelsel, met name vanaf de datum van het vonnis.
Vorderingen van partij B : Nihil.