In 2001 heeft mijn echtgenote het echtelijk dak verlaten, samen met ons enig kind. Bij wijze van voorlopige maatregelen heeft de vrederechter destijds bepaald dat mijn ex elke zaterdag mijn dochter naar mij moet brengen, maar gezien de jonge leeftijd die ze destijds had, met name 6 maand, oordeelde ook de REA bij de inleiding van de echtscheiding, dat deze regeling voorlopig volstond als omgangsregeling. Ik vond deze regeling totaal ontoereikend, zodat ik hiertegen beroep aantekende om een ruimer omgangsrecht te bekomen. Helaas, na zoveel jaren, kwam het hof van beroep nog steeds niet tot behandeling van dit beroep.
Nu, bijna 7 jaar later en na veel tegenkantingen van ex, is de scheiding ten gronde eindelijk uitgesproken. Echter, noch van mijn dochter, noch van de omgangsregeling, noch van alimentatie, wordt er met een woord gerept in deze uitspraak. Nu vraag ik me af welke regeling er van kracht is omtrent deze zaken en of de voorlopige maatregelen nu niet komen te vervallen ?
Doe ik er desgevallend goed aan te blijven wachten op de behandeling van het beroep of kan ik beter, nu ik daartoe de mogelijkheid krijg, mij beter wenden tot de jeugdrechter ?
Mijn ex kennende, zal ze beslist ieder achterpoortje aangrijpen om nu het omgangsrecht te boycotten, mocht er zich hiervoor nu een situatie voordoen.