Meerderjarigen
Situatie:
Gerechterlijk akkoord waarbij ouders wisselen van woonplaats, de kinderen zouden steeds in de echtelijk woonst verblijven.
Kinderen worden op vraag van moeder gedomiciliëerd op haar adres, om redenen van kindergeld,e.d. Maar tevens om de vader het financiëel onmogelijk te maken van zich te verdedigen in haar vechtscheiding.
De uitspraak van echtscheiding doet het gerechtelijk akkoord later teniet, echter zonder een oplossing voor de kinderen.
Zij verblijven verder in de echtelijke woning, tot moeder bereid bleek van een grotere huurwoning te betrekken (nog te klein, maar volgens de politie doet dat niet ter zake om de domiciliëring te verantwoorden...)
Rechtbank EA wilde nog persé tijdelijke maatregelen opleggen.
Zonder enig onderzoek wordt er een ongelijke verblijfsregeling opgelegd, waarvoor vader alimentatie dient op te hoesten voor de minderjarige kinderen.
De rechtbank discrimineert daarmede de meerderjarigen, maar zal dit verantwoorden met het argument dat; zij mogen verblijven waar ze zelf verkiezen.
(Rechtbank is op de hoogte dat de vader, door deze gezinsproblemen, werkloos raakte, dat hij moet leven van stempelgeld, verminderd met de opgelegde alimenatie en aldus de spaarcenten moet aanwenden om de echtelijke woning te kunnen vrijwaren. Doch komt dit hen gepast voor...)
Actueel
Dit, door de moeder verkregen, vonnis blijkt uitgesproken op basis van valse verklaringen van dezelfde partij.
Vader weigert hierop de alimentatie te betalen, daar hij probeert de echtelijke woning (zijn persoonlijk vermogen) ten voordele van de kinderen aan te houden.
Waar het hem duidelijk is dat de aan hem opgelegde alimentatie integraal opgaat aan de meerkost in moeder's huishuur.
En waar deze huurwoning nog steeds te klein is om alle kinderen een volwaardige thuis te kunnen bieden.
De kosten van de meerderjarigen liggen veel hoger dan deze van de minderjarigen.
(huur kot, uitwisselingsprogramma Erasmus,...)
Moeder weigert hier echter aan bij te dragen, maar vertaalt deze kosten wel in persoonlijke leningen aan de kinderen van zodra ze hierop iets moet bijleggen.
Er bestaat aldus een gegrond vermoeden dat de moeder deze situatie louter wilt aanhouden tot na de procedure van vereffening en verdeling, om hierin enige onderhandelingsargument te bezitten. Waar zij zelf reeds, in het jaar 2009, haar raadsman aanschreef; onder de titel: "op vraag van de kinderen", met de vraag om een bilocatie te onderhandelen.
De moeder weigert reeds drie jaren te communceren omtrent een menselijke oplossing.
Meent dat de vader nu maar moet instaan voor de rechtzetting van haar tergende dagingen. En laat de levensomstandigheden voor de kinderen inmiddels verder aanmodderen,
In elk van haar schrijven de vader rond de oren kletsend, duidelijk stellend dat de huidige (door haar bekomen) situatie toch zeer slecht is voor de kinderen. En dat de vader toch steeds het beste wilde voor zijn kinderen...
De vraag
Hoe kan de vader deze waanzin, juridisch, ooit rechtgezet krijgen?