Mensen met psychische problemen en het omgangsrecht
Geplaatst: 05 feb 2011 17:01
Anderhalf jaar geleden heeft mijn vriendin de woning verlaten. Mijn vriendin vertoont het gedrag van een borderliner. Enkele van de symptomen zijn suïcidaal, aggressief, ernstige eetstoornis,... We hebben samen een zoontje dat toen anderhalf jaar was. De relatie tussen haar en ons zoontje was ronduit slecht. Ze verwaarloosde hem en slaagde er niet hem de affectie en zorg te geven die hij nodig had. Ze deed dit natuurlijk niet met opzet en ze leed daar ook onder. Ik nam haar dat niet kwalijk en probeerde dat op te vangen. Doorheen de jaren dat we samen waren heeft ze verschillende keren professionele hulp gezocht maar heeft ze telkens al snel afgehaakt.
Bij haar vertrek wilde ze het kind meehebben. Ze wilde een week-weekregeling. Ze kon nauwelijks voor haarzelf zorgen. Laat staan dat ze voor ons zoontje zou kunnen zorgen. Principieel ben ik voorstander van zo een regeling maar dan wel in normale omstandigheden. Ik maakte haar duidelijk dat ik een solide omgangsregeling wilde waar niemand onderuit kon. Mijn voorstel was een verzoekschrift tot vrijwillige verschijning waarbij alles gedeeld werd behalve het verblijf van het kind. Door de week zou hij bij mij zijn. In het weekend bij haar. Tegelijkertijd drong ik er bij haar op aan dat ze terug hulp zou zoeken en dat we daarna aan een andere regeling konden werken. Zij weigerde dat en spande een kortgeding aan. Zij verloor het kortgeding en het vonnis was dat zij hem twee dagen in de week kreeg onder het toezicht van haar ouders in het huis van de ouders. Ondertussen zou de zaak ook voor de jeugdrechtbank verschijnen. Dit gebeurt dan ook vijf maanden later waarbij zij een sociaal onderzoek aanvraagt.
We beginnen aan de toepassing van het omgangsrecht en de eerste maand is het een drama. Mijn zoontje spartelt en huilt als ik hem aan de moeder overdraag. Daarna begint het iets beter te gaan en ik stem in met een extra dag. Er is namelijk niets liever dat ik wil dan dat ons zoontje het goed kan vinden met zijn moeder. Vier dagen bij mij en drie dagen bij haar is al bijna een half-halfregeling. Ondertussen(twee maanden na haar vertrek) heeft ze ook een nieuwe relatie.
Negen maanden na haar vertrek wordt ze plots opgenomen in een psychiatrische instelling. Ik spreek met haar ouders af dat zij ons zoontje zondags bij haar brengen in de instelling. Na een maandje wil ze haar ouders niet meer zien. Zonder aarzelen stem ik toe om ons zoontje naar haar toe te brengen. Drie maanden lang rijd ik dus tweemaal in de week 90 km(heen/terug 180km) ver zodat zij haar zoontje zou kunnen zien. En weer was het een groot drama. Huilen en spartelen als ik hem aan haar wilde geven of als zij alleen wilde zijn met hem. Soms deden we dingen samen en dan was alles goed.
Na een drie à viertal maanden in de instelling had ze dan weer terug contact met haar ouders en ging ze om de paar weken in het weekend naar haar ouders. Tijdens die weekends bracht ik mijn zoontje dan daar naartoe. Ook nu weer deed mijn zoontje moeilijk als ik hem afgaf aan de deur. Ondertussen bleef ik rijden naar de instelling in de weekends dat ze niet bij haar ouders was.
In september mocht ons zoontje naar school en ging ik nog maar éénmaal in de week. Tijdens één van die bezoeken vertelt ze me dat ik niet verdrietig moest zijn als ze er niet meer zou zijn. Op dat ogenblik kreeg ze zware medicatie toegediend. Mijn algemene indruk was dat het niet zo best ging met haar. Maar kan ik daar wel over oordelen? Enkele weken daarna vertelt ze me dat ze iemand had leren kennen in de instelling, ook een patient. Ook alweer vrij snel na haar opname in de instelling.
Ik wens haar veel geluk en deel haar mee dat ik niet meer naar de instelling zal rijden en dat we duidelijke afspraken moeten maken over hoe en wanneer ze ons zoontje wil zien zolang zij nog in de instelling zit. Ze zegt dat ze erover moet nadenken en mij zo snel mogelijk iets zal laten weten. De volgende twee maanden hoor ik totaal niets van haar en heeft zij haar zoontje al die tijd ook niet gezien.
Gedurende haar periode in de instelling heb ik ook wekelijks ons zoontje bij haar ouders gebracht voor enkele uurtjes. Het is bij die contacten dat de haar moeder mij vertelde dat mijn ex niets van zich liet horen omdat ze aan haar nieuwe relatie aan het bouwen was. Dat is natuurlijk haar goed recht maar wat dan met haar zoontje?
Een kleine twee maanden geleden laat ze dan eindelijk weer iets van zich horen. Ze kwam naar haar ouders en wilde ons zoontje zien. Geen probleem. Ik vraag haar weer om duidelijke afspraken te maken. Twee weken geen antwoord. Dan is ze er plots weer. Ze zegt dat ze uit de instelling is en bij haar vriend is ingetrokken(defacto waarschijnlijk). Haar vriend woont bijna 120 km van mijn woonst. Ze vroeg om naar de notaris te gaan en onderling overeen te komen betreffende het omgangsrecht en niet voor de rechtbank.
Ik heb haar gezegd dat ik het omgangsrecht wel door de rechtbank wil laten bepalen. Ik heb er momenteel namelijk geen zicht op in welke mate haar verblijf in de instelling haar verbeterd heeft. Zij is daarop beginnen te dreigen dat ze ons zoontje volledig zou opeisen en insinueerde een hele hoop nare dingen. Sinds ze uit de instelling is heeft ze enkele keren ook geen gebruik gemaakt van haar omgangsrecht. De laatste drie weken wel. En wat met haar vriend die ook in de instelling was? Hij was daar in behandeling van een zware depressie en hij was misbruikt geweest(volgens haar).
Misschien gaat het nu heel goed met haar en is deze relatie haar ware geluk. Ik gun het haar. Misschien zijn de omstandigheden waarin mijn zoontje terecht zou kunnen komen goed voor hem en kunnen zij hem liefdevol opvoeden.
Maar... De maar is enorm groot hier. Ik zit met enkele vragen en bedenkingen die vooral gestoeld zijn op angsten. Ik heb geprobeerd het verhaal hier zo objectief mogelijk te schetsen. Ik heb het er moeilijk mee om mijn zoontje aan twee pas ontslagen psychiatrische patienten mee te geven. Gevoelsmatig ben ik dus helemaal niet objectief.
Mijn vraag is wat zouden jullie doen in mijn geval en hoe oordeelt een rechtbank in een dergelijke zaak?
Bij haar vertrek wilde ze het kind meehebben. Ze wilde een week-weekregeling. Ze kon nauwelijks voor haarzelf zorgen. Laat staan dat ze voor ons zoontje zou kunnen zorgen. Principieel ben ik voorstander van zo een regeling maar dan wel in normale omstandigheden. Ik maakte haar duidelijk dat ik een solide omgangsregeling wilde waar niemand onderuit kon. Mijn voorstel was een verzoekschrift tot vrijwillige verschijning waarbij alles gedeeld werd behalve het verblijf van het kind. Door de week zou hij bij mij zijn. In het weekend bij haar. Tegelijkertijd drong ik er bij haar op aan dat ze terug hulp zou zoeken en dat we daarna aan een andere regeling konden werken. Zij weigerde dat en spande een kortgeding aan. Zij verloor het kortgeding en het vonnis was dat zij hem twee dagen in de week kreeg onder het toezicht van haar ouders in het huis van de ouders. Ondertussen zou de zaak ook voor de jeugdrechtbank verschijnen. Dit gebeurt dan ook vijf maanden later waarbij zij een sociaal onderzoek aanvraagt.
We beginnen aan de toepassing van het omgangsrecht en de eerste maand is het een drama. Mijn zoontje spartelt en huilt als ik hem aan de moeder overdraag. Daarna begint het iets beter te gaan en ik stem in met een extra dag. Er is namelijk niets liever dat ik wil dan dat ons zoontje het goed kan vinden met zijn moeder. Vier dagen bij mij en drie dagen bij haar is al bijna een half-halfregeling. Ondertussen(twee maanden na haar vertrek) heeft ze ook een nieuwe relatie.
Negen maanden na haar vertrek wordt ze plots opgenomen in een psychiatrische instelling. Ik spreek met haar ouders af dat zij ons zoontje zondags bij haar brengen in de instelling. Na een maandje wil ze haar ouders niet meer zien. Zonder aarzelen stem ik toe om ons zoontje naar haar toe te brengen. Drie maanden lang rijd ik dus tweemaal in de week 90 km(heen/terug 180km) ver zodat zij haar zoontje zou kunnen zien. En weer was het een groot drama. Huilen en spartelen als ik hem aan haar wilde geven of als zij alleen wilde zijn met hem. Soms deden we dingen samen en dan was alles goed.
Na een drie à viertal maanden in de instelling had ze dan weer terug contact met haar ouders en ging ze om de paar weken in het weekend naar haar ouders. Tijdens die weekends bracht ik mijn zoontje dan daar naartoe. Ook nu weer deed mijn zoontje moeilijk als ik hem afgaf aan de deur. Ondertussen bleef ik rijden naar de instelling in de weekends dat ze niet bij haar ouders was.
In september mocht ons zoontje naar school en ging ik nog maar éénmaal in de week. Tijdens één van die bezoeken vertelt ze me dat ik niet verdrietig moest zijn als ze er niet meer zou zijn. Op dat ogenblik kreeg ze zware medicatie toegediend. Mijn algemene indruk was dat het niet zo best ging met haar. Maar kan ik daar wel over oordelen? Enkele weken daarna vertelt ze me dat ze iemand had leren kennen in de instelling, ook een patient. Ook alweer vrij snel na haar opname in de instelling.
Ik wens haar veel geluk en deel haar mee dat ik niet meer naar de instelling zal rijden en dat we duidelijke afspraken moeten maken over hoe en wanneer ze ons zoontje wil zien zolang zij nog in de instelling zit. Ze zegt dat ze erover moet nadenken en mij zo snel mogelijk iets zal laten weten. De volgende twee maanden hoor ik totaal niets van haar en heeft zij haar zoontje al die tijd ook niet gezien.
Gedurende haar periode in de instelling heb ik ook wekelijks ons zoontje bij haar ouders gebracht voor enkele uurtjes. Het is bij die contacten dat de haar moeder mij vertelde dat mijn ex niets van zich liet horen omdat ze aan haar nieuwe relatie aan het bouwen was. Dat is natuurlijk haar goed recht maar wat dan met haar zoontje?
Een kleine twee maanden geleden laat ze dan eindelijk weer iets van zich horen. Ze kwam naar haar ouders en wilde ons zoontje zien. Geen probleem. Ik vraag haar weer om duidelijke afspraken te maken. Twee weken geen antwoord. Dan is ze er plots weer. Ze zegt dat ze uit de instelling is en bij haar vriend is ingetrokken(defacto waarschijnlijk). Haar vriend woont bijna 120 km van mijn woonst. Ze vroeg om naar de notaris te gaan en onderling overeen te komen betreffende het omgangsrecht en niet voor de rechtbank.
Ik heb haar gezegd dat ik het omgangsrecht wel door de rechtbank wil laten bepalen. Ik heb er momenteel namelijk geen zicht op in welke mate haar verblijf in de instelling haar verbeterd heeft. Zij is daarop beginnen te dreigen dat ze ons zoontje volledig zou opeisen en insinueerde een hele hoop nare dingen. Sinds ze uit de instelling is heeft ze enkele keren ook geen gebruik gemaakt van haar omgangsrecht. De laatste drie weken wel. En wat met haar vriend die ook in de instelling was? Hij was daar in behandeling van een zware depressie en hij was misbruikt geweest(volgens haar).
Misschien gaat het nu heel goed met haar en is deze relatie haar ware geluk. Ik gun het haar. Misschien zijn de omstandigheden waarin mijn zoontje terecht zou kunnen komen goed voor hem en kunnen zij hem liefdevol opvoeden.
Maar... De maar is enorm groot hier. Ik zit met enkele vragen en bedenkingen die vooral gestoeld zijn op angsten. Ik heb geprobeerd het verhaal hier zo objectief mogelijk te schetsen. Ik heb het er moeilijk mee om mijn zoontje aan twee pas ontslagen psychiatrische patienten mee te geven. Gevoelsmatig ben ik dus helemaal niet objectief.
Mijn vraag is wat zouden jullie doen in mijn geval en hoe oordeelt een rechtbank in een dergelijke zaak?