Art.319 en 329bis hieronder treden uiterlijk op 01 juli 2007 in werking.
?Art.319.Wanneer het vaderschap niet vaststaat krachtens de artikelen 315 of 317, kan de vader het kind erkennen onder de bij artikel 329bis bepaalde voorwaarden.Art.329bis..? 2. Indien het kind minderjarig en niet ontvoogd is, is de erkenning alleen ontvankelijk mits de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat of...vooraf daarin toestemt.?(B.W.=Burgerlijk Wetboek).
Art.329bis,?2 neemt het vroegere art.319,?3 over (met vervanging van ?moeder? door ?de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat?).Over dit art.319,?3 deed het Arbitragehof volgende uitspraken:
?Door de ontvankelijkheid van de erkenning van een minderjarig, niet-ontvoogd kind door de man wiens vaderschap niet is betwist,afhankelijk te stellen van de voorafgaande toestemming van de moeder schendt art.319,?3 de artt.6 en 6bis G.W?(Arbitragehof nr.39/90,21 december 1990,R.W. 1990-91,1231-1232,noot,J.L.M.B. 1991,110,noot PIRE,D,J.dr.jeun. 1991, afl.102,46,Rev.not.belge 1991,152,J.T. 1991,252,noot JAKHIAN,E.);
?Art.319,?3 schendt art.6 en 6bis G.W. in zoverre het:de voorafgaande toestemming van de moeder vereist terwijl zij het vaderschap niet betwist en de rechtbank gemachtigd is te oordelen of de erkenning kan plaatsvinden zelfs wanneer niet is bewezen dat de verzoeker niet de vader is?[Arbitragehof nr.63/92,8 oktober 1992;RENAULD,B.,La Cour d'arbitrage et l'?galit? des p?re et m?re en mati?re de filiation(noot onder Arbitragehof nr.63/92),J.T. 1993,308-312;X.,Vaststelling van de afstamming van een kind(bespreking Arbitragehof nr.63/92,8 oktober 1992),T.B.P. 1993,232-234];
?Artikel 319, ? 3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het enkel aan de moeder van een kind dat jonger is dan vijftien jaar, de mogelijkheid voorbehoudt om te weigeren in te stemmen met de erkenning van die minderjarige door een man wiens vaderschap niet wordt betwist.Dezelfde bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, voor zover zij de rechter, bij wie een verzoek aanhangig is gemaakt tot erkenning van een kind dat jonger is dan vijftien jaar door een man wiens vaderschap niet wordt betwist, in staat stelt controle uit te oefenen op het belang dat het kind heeft bij het vaststellen van die afstamming?(Arbitragehof nr.66/2003,14 mei 2003).
Bij het toepassen van dit nieuwe art.329bis lijkt het dan ook noodzakelijk de rechter te verzoeken opnieuw aan het Arbitragehof te vragen of de artikelen 10 en 11 Grondwet geschonden worden door ?is de erkenning alleen ontvankelijk mits de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat of...vooraf daarin toestemt?.
Eens het kind erkend,geldt in principe : ?Art.374.Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen...?(B.W.).
Ga volledigheidshalve naar (geconsolideerde wetgeving) onder Belgisch Staatsblad in
http://just.fgov.be .Klik in de balk achter ?Juridische aard? op het omgekeerd driehoekje uiterst rechts en zoek daar de nodige WetBOEKEN.