#4 , 26 jan 2015 18:32
De sommen die een bestuurder of zaakvoerder betaalt als borg voor de verplichtingen van de vennootschap kunnen als beroepskosten in aftrek worden gebracht (Antwerpen 23 april 1996, Fisc. Koer. 1996, 416, noot; Antwerpen 2 mei 1995, F.J.F. 1995, 330; Brussel 30 juni 1992, F.J.F. 1993, 18).
Om te beoordelen of een borgstelling werd aangegaan om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden, moet men zich plaatsen op het tijdstip van het aangaan van de borgstelling en niet op het tijdstip van de betaling als borg, in uitvoering van de borgtocht (Gent 30 mei 2000, F.J.F. 2001, 27; Antwerpen 14 september 1993, Fisc. Koer. 1993, 668; F.J.F. 1994, 178.)
De Administratie kan de aftrek als beroepskosten bijgevolg niet verwerpen door enkel erop te wijzen dat de vennootschap in faling geen enkele activiteit meer uitoefent en dat bijgevolg de betaling door de borg niet tot doel kon hebben om inkomsten uit de vennootschap te verkrijgen of te behouden. (Brussel 10 november 1995, F.J.F. 1996, 15).
Rechtbank/Hof: Antwerpen
Datum van uitspraak: 12 februari 2013
Fiscoloog Editie: 1345 p. 16
Een BVBA gaat diverse kredieten aan bij een bank waarvoor haar zaakvoerders zich borg stellen. Nadien wordt de vennootschap failliet verklaard. De bank spreekt de zaakvoerders aan om uit hoofde van de door hen verleende borgstelling de schulden van de BVBA te voldoen. De bedragen die zij aldus betalen, willen de zaakvoerders als beroepskost in mindering brengen. De Administratie weigert deze aftrek. Maar het hof van beroep te Antwerpen staat de aftrek wel toe.
Rechtbank/Hof: Gent
Datum van uitspraak: 26 februari 2013
Fiscoloog Editie: 1356 p. 13
Zijn de interesten op een lening die een bedrijfsleider na het faillissement van zijn vennootschap heeft aangegaan om de destijds afgesloten kredieten aan te zuiveren en te voorkomen dat hij als borg wordt uitgewonnen, aftrekbaar als beroepskosten ? Het hof van beroep te Gent beantwoordt die vraag bevestigend.
Er moet worden aanvaard dat het beroepskarakter van een borgstelling door een zaakvoerder of bestuurder van een vennootschap beoordeeld wordt op het tijdstip dat de borgstelling wordt aangegaan en de bestuurder zich voor de vennootschap heeft geëngageerd en niet op het moment van de uitwinning als borg. Er moet worden aangenomen dat de oorzaak van de betaling te vinden is in de vroegere beroepswerkzaamheid als bezoldigd bestuurder van de later failliet verklaarde vennootschap.
De omstandigheid dat uit de vorige beroepswerkzaamheid geen inkomsten meer te verwachten zijn ingevolge het tussengekomen faillissement, belet niet dat het beroepskarakter aanvaard kan worden op grond van de noodzakelijkheid van de borgstelling tot behoud of verkrijging van beroepsinkomsten op het ogenblik dat de borgstelling werd verleend.
Rechtbank/Hof: Antwerpen
Datum van uitspraak: 01 februari 2011
Ficoloog Editie: 1246 p. 5
Het komt regelmatig voor dat bestuurders of zaakvoerders van vennootschappen in moeilijkheden, zich borg stellen voor de bankschulden van de vennootschap. De vennootschap wordt een tijd later failliet verklaard. En dan wordt de bestuurder of zaakvoerder door de bank aangesproken tot betaling van de vennootschapsschuld op grond van de borgstelling. Is het verlies dat daaruit voor de gewezen bestuurder of zaakvoerder voortvloeit, dan toch tenminste aftrekbaar als beroepskost van zijn (andere) beroepsinkomsten ? Het hof van beroep te Antwerpen beantwoordt die vraag bevestigend (Antwerpen 1 februari 2011, nog niet gepubliceerd).