#2 , 26 jun 2021 14:16
Om tot bewarend beslag te kunnen overgaan, dient de verzoekende partij urgentie aan te tonen (art. 1413 Ger.W.). De term is enigszins misleidend aangezien het helemaal niet gaat om hoogdringendheid in de betekenis van de noodzaak van een snelle beslissing op zich maar om een urgentie in verband met de solvabiliteit van de schuldenaar. De verzoekende partij dient aan te tonen dat de solvabiliteit van de schuldenaar in het gedrang komt zodat een latere uitwinning gevaar loopt. Dit voorkomt dat het bewarend beslag zou worden gelegd als een louter drukkingmiddel om de schuldenaar onder druk te zetten aan de eis van zijn schudeiser zondermeer te voldoen (D. Scheers, Bewarend beslag in vogelvlucht).
Wat betreft de procedure is het derdenbeslag een uitzondering op de voorwaarde van de noodzakelijke rechterlijke machtiging wanneer de schuldeiser beschikt over onderhandse of authentieke stukken waaruit zijn vordering blijkt. Bewarend derdenbeslag kan immers ook gelegd worden louter op basis van dergelijke stukken, het derdenbeslag op eigen gezag (art. 1445 Ger.W.). In dat geval dient de schuldeiser in het exploot van beslag de onderhandse of authentieke stukken waarop hij zijn vordering steunt te vermelden in overeenstemming met artikel 1389 Ger.W. Het is niet noodzakelijk dat deze stukken mee met het beslagexploot worden betekend. Een en ander belet niet dat alsnog toelating aan de beslagrechter wordt gevraagd. (D. Scheers, idem)
Als uw klant een onderneming is en de factuur niet werd geprotesteerd geldt deze als een stuk waaruit de vordering blijkt en op basis waarvan beslag onder derden kan gelegd worden zonder toestemming van de beslagrechter.
Als uw klant een particulier is, is dit niet het geval en moet u toestemming van de beslagrechter vragen.
Meer dan veertig jaar ervaring als jurist.