#6 , 15 jul 2011 09:20
Uw inkomen gaat normaal gezien toch naar uw advocaat-schuldbemiddelaar en deze betaalt u een leefgeld?
Woonde u al samen met uw vriendin voor de collectieve werd gestart, of bent u later samen gaan wonen?
Als u al samenwoonde moest u haar inkomen meedelen bij uw aanvraag.
Als u later met haar bent gaan samenwonen moet u het melden aan de schuldbemiddelaar:
"Je moet veranderingen in je leven (bijvoorbeeld een huwelijk, verlies van inkomen, een erfenis...) steeds aan de schuldbemiddelaar melden. Hij zal dan nagaan of er een herziening van de minnelijke aanzuiveringsregeling mogelijk is. Wanneer je een gerechtelijk aanzuiveringsregeling hebt, zal de rechter hierover moeten oordelen. Normaal zal de schuldbemiddelaar hiervoor initiatief nemen, maar wanneer hij dit niet doet, kan je zelf naar de rechter stappen. Je kan hiervoor ook altijd een beroep doen op een pro-Deoadvocaat." (eerstehulpbijschulden).
5 JULI 1998. - Wet betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen.
Art. 1675/4. § 1. De vordering tot collectieve schuldenregeling wordt ingeleid bij verzoekschrift en behandeld overeenkomstig de artikelen 1027 tot 1034.
§ 2. Het verzoekschrift bevat de volgende vermeldingen :
1° de dag, de maand, en het jaar;
2° de naam, de voornamen, de geboortedatum, het beroep en de woonplaats van de verzoeker en in voorkomend geval de naam, de voornamen, de woonplaats en de hoedanigheid van zijn wettelijke vertegenwoordigers;
3° het onderwerp en in het kort de gronden van de vordering;
4° de aanwijzing van de rechter die ervan kennis moet nemen;
5° de identiteit van de eventueel voorgestelde schuldbemiddelaar;
6° naam, voornamen, beroep, woonplaats en geboortedatum van de echtgenoot van de verzoeker of de met de verzoeker samenwonende(n), desgevallend hun huwelijksvermogensstelsel evenals de samenstelling van het gezin;
7° een gedetailleerde staat en raming van de baten en de lasten van het vermogen van de verzoeker, van het gemeenschappelijk vermogen indien hij gehuwd is onder een stelsel van gemeenschap van goederen en van het vermogen van de echtgenoot of de met de verzoeker samenwonende(n);
8° een gedetailleerde staat en raming van de, binnen de zes maanden voorafgaand aan de inleiding van het verzoekschrift, vervreemde goederen die deel uitmaakten van de vermogens bedoeld in 7°;
9° de naam, de voornamen en de woonplaats of, wanneer het een rechtspersoon betreft, de benaming en de zetel van de schuldeisers van de verzoeker en in voorkomend geval van de schuldenaars van de verzoeker en van de personen die voor hem een persoonlijke zekerheid hebben gesteld :
10° in voorkomend geval de geheel of gedeeltelijk betwiste schulden en de gronden van betwisting;
11° de procedures tot het verkrijgen van uitstel van betaling, bedoeld in artikel 1334, en die tot het verkrijgen van betalingsfaciliteiten, bedoeld in artikel 1337bis en in artikel 59, § 1, tweede lid, van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, waarin de verzoeker betrokken is :
12° de redenen van de onmogelijkheid om zijn schulden terug te betalen;
13° de handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat.
§ 3. Als de vermeldingen onvolledig zijn, vraagt de rechter binnen acht dagen de verzoeker om zijn verzoekschrift aan te vullen.
Art. 1675/14. § 1. De schuldbemiddelaar wordt belast met de opvolging en de controle van de in de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling bepaalde maatregelen.
De schuldenaar stelt de schuldbemiddelaar onverwijld in kennis van iedere wijziging van zijn vermogenstoestand die optrad na de indiening van het verzoekschrift bedoeld in artikel 1675/4.
Art. 1675/15. § 1. De herroeping van de beschikking van toelaatbaarheid of van de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling kan worden uitgesproken door de rechter, aan wie de zaak, door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden, opnieuw wordt voorgelegd, op verzoek van de schuldbemiddelaar of van een belanghebbende schuldeiser wanneer de schuldenaar :
1° hetzij onjuiste stukken heeft afgegeven met de bedoeling aanspraak te maken op de procedure van gezamenlijke schuldenregeling of deze te behouden;
2° hetzij zijn verplichtingen niet nakomt;
3° hetzij onrechtmatig zijn lasten heeft verhoogd of zijn baten heeft verminderd;
4° hetzij zijn onvermogen heeft bewerkt;
5° hetzij bewust valse verklaringen heeft afgelegd.
Laatst gewijzigd door
jojan op 15 jul 2011 10:32, 1 keer totaal gewijzigd.