#2 , 11 jan 2006 19:24
Art. 1108 B.W. noemt vier voorwaarde tot de geldigheid van een overeenkomst:
1) de toestemming van de partij die zich verbindt.
De wil van de partij moet aan drie vereisten doen. Hij moet volwaardig zijn, rechtsgevolgen beogen en geuit zijn tot hem die de rechtsbetrekking betreft.
2) haar bekwaamheid om contracten aan te gaan.
Art. 1123 B.W. ??nieder kan contracten aangaan, indienhij daartoe door de wet niet onbekwaam is verklaard.
handelsonbekwamen zijn minderjarigen (-18), bepaalde categorie?n van mentaal gehandicapten en geesteszieken, de uit bepaalde rechten ontzette veroordeelden.
De rechten van een handelingsonbekwame kunnen niet door hemzelf worden uitgeoefend, maar eventueel wel door een ander.
3) een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis
Het voorwerp van de overeenkomst moet bepaald of ten minste bepaalbaar zijn, het voorwerp moet mogelijk zijn en het moet geoorloofd zijn.
4) een geoorloofde oorzaak
Art. 1131 B.W. Een verbintenis aangegaan zonder oorzaak of uit een valse oorzaak of uit een ongeoorloofde oorzaak, kan geen gevolg hebben.
"Ik excuseer mij voor het soms aanstootgevende taalgebruik van mijn zoon" de moeder van Mette